Thaise vervolging Van Laarhoven door verzoek
Het Nederlandse rechtshulpverzoek aan de Thaise autoriteiten over ex-coffeeshophouder Johan van Laarhoven leidde tot diens vervolging in Thailand. Het was de directe aanleiding.
Dat erkent minister Ard van der Steur van Justitie maandag in een antwoord op een reeks vragen van verontruste Tweede Kamerleden. Zij willen het naadje van de kous weten over de gang van zaken rond Van Laarhoven. Hij werd door een Thaise rechtbank tot ruim 100 jaar cel veroordeeld voor het witwassen van geld dat hij in Nederland verdiende met de verkoop van hasj en wiet.
Thailand zou het rechtshulpverzoek alleen hebben kunnen uitvoeren op grond van een eigen onderzoek, aldus Van der Steur. Nederland gaf Thailand in juli 2014 „in overweging” zo’n onderzoek te starten. Er is niet verzocht om de aanhouding van Van Laarhoven, benadrukt de minister. Hij verwijst verder naar uitspraken van een rechtbank en het gerechtshof Den Haag dat de Staat correct heeft gehandeld ten opzichte van Van Laarhoven.
De Kamerleden die vragen of er mogelijkheden zijn Van Laarhoven terug te halen naar Nederland, worden naar het Openbaar Ministerie verwezen. Het OM bepaalt welke instrumenten het wanneer nodig acht in het kader van een lopend onderzoek, aldus de minister. Het onderzoek tegen Van Laarhoven gaat om overtreding van de Opiumwet, witwassen, valsheid in geschrifte, fiscale fraude en deelname aan een criminele organisatie.
In Nederland begonnen sympathisanten van de voormalige coffeeshophouder uit Tilburg een handtekeningenactie in de hoop daarmee „een eerlijk proces op Nederlandse bodem” te bereiken.