Concertgebouworkest gaat met Daniele Gatti spannend tijdperk in
Daniele Gatti heeft vrijdagavond 9 september in Amsterdam zijn intrede gedaan bij het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO). Met de 54-jarige Italiaan, opvolger van chef-dirigent Mariss Jansons, gaat het prestigieuze muziekgezelschap een spannende tijd tegemoet.
De RCO Opening Night, een evenement dat vorig jaar werd geïntroduceerd, begon vrijdagavond met een zogeheten walking dinner. Vervolgens was er een feestelijk openingsconcert onder leiding van Gatti, voor het eerst in zijn functie als chef-dirigent. Op het programma een mix van muziek van Beethoven, Schubert, Mahler, Respighi en Verdi.
Gatti is de zevende chef-dirigent sinds de oprichting van het Concertgebouworkest in 1888. Hij staat in één rij met beroemdheden als Willem Mengelberg, Bernard Haitink en Riccardo Chailly. Het afgelopen seizoen moest het KCO het zonder chef-dirigent doen, na het vertrek om gezondheidsredenen van Jansons, die sinds 2004 de leiding had.
Gatti maakte in 2004 zijn debuut bij het Amsterdamse toporkest. Sindsdien stond hij er bijna honderd keer op de bok. Desondanks wekte het bericht over zijn benoeming twee jaar geleden verbazing. Niet alleen omdat het allemaal heel snel ging. Volgens sommige journalisten kwam de aanstelling te vroeg voor iemand die weliswaar als chef-dirigent aan bekende orkesten in Parijs, Zürich, Bologna. Londen en Rome verbonden was, maar niet eerder een orkest uit de ‘internationale eredivisie’ leidde.
Niettemin, bij het eerste concert na zijn benoeming, in november 2014, sloot het publiek Gatti in het hart. Ook dagblad Trouw stelde dat de uitvoering van de Zesde van Mahler een „fenomenaal debuut voor de nieuwe dirigent” was. Het Parool was minder enthousiast. Gatti zou niets hebben toegevoegd aan de bestaande uitvoeringen van Mahlers Zesde en zijn betoog was „emotioneel ronduit steriel”, aldus de recensent.
NRC-journalist Mischa Spel legde vorige maand de vinger bij Gatti’s grilligheid. In zijn interpretaties kan de Italiaan zich volgens haar „zeer extreem” opstellen. „Gatti’s klankbeeld kan erg massief zijn. Zijn ideeën over de ontwikkeling van motieven kunnen je het gevoel geven dat je luistert naar iemand die een tapijt ontrafelt in plaats van de verkleuringen subtiel uit te lichten. Soms. Dat is net het bedrieglijke. In zijn eigenzinnigheid weet je het nooit met Gatti. Het kan alles worden tussen wow en hmm.”
Dat betekent dat het KCO met Gatti een spannende periode ingaat. Zelf zegt hij in een interview op de KCO-site dat hij de eigenheid van het orkest wil respecteren. „Bij een orkest van dit niveau en deze historische betekenis vind ik het belangrijk rekening te houden met de erfenis ervan.” Tegelijk vindt hij het belangrijk dat elke chef zijn eigen stempel drukt op het kernrepertoire –Mahler, Bruckner, Strauss, Brahms– van het KCO. „Ik hoop het boeket van interpretaties dat mijn voorgangers hebben gecreëerd verder te verrijken. Ik ben slechts een volgende schakel in die ketting”, aldus de Italiaan.