Cultuur & boeken

Van stille krachten tot feministen

Titel:

Peter van Olst
21 April 2004 14:14Gewijzigd op 14 November 2020 01:09

”Getrouwd met de premier. De first lady’s van Nederland - in veertien portretten”
Auteur: Peter Rehwinkel e.a.
Uitgeverij: Plataan, Zutphen, 2004
ISBN 90 5807 201 0
Pagina’s: 256
Prijs: € 16,50. Rita Kok hield het derde kabinet-Lubbers staande in de WAO-crisis van 1991. Mies Biesheuvel en Liesbeth den Uyl functioneerden in de jaren zeventig als belangrijke beleidsadviseurs. En dankzij Ria Lubbers hoeven kabinetsleden niet meer in de kou te staan als zij op Schiphol staatsgasten opwachten. Leuke wetenswaardigheden uit een prachtig boekje over de veertien naoorlogse ”first lady’s” van Nederland.

Een prima idee van PvdA-politicus Peter Rehwinkel, tegenwoordig burgemeester van Naarden, om de ”vrouwen van” eens duidelijk in beeld te brengen. De staatsrechtspecialist, die eerder promoveerde op de positie van de minister-president, moet hebben beseft dat hun invloed wel degelijk telt, hoewel die altijd onderbelicht is gebleven. Al hadden de vrouwen nimmer formele macht, vrijwel de hele reeks premiers heeft beleden dat ze onmisbaar zijn geweest.

Samen met journalisten en historici is Rehwinkel gaan schrijven over premiersvrouwen - van Barbara Schermerhorn-Rook, de „loyale huismoeder”, tot Bianca Hoogendijk, de „stille doctor.” En daar openbaart zich meteen de grote ontwikkeling die de recente geschiedenis van de Nederlandse samenleving weerspiegelt. Want hoewel Bianca Hoogendijk in Jan Peter Balkenende een vrij traditionele CDA-denker heeft getrouwd, is zij in alle opzichten een moderne carrièrevrouw te noemen.

Ze is de eerste van de veertien die haar meisjesnaam is blijven dragen en gedurende het premierschap van haar man een baan buitenshuis heeft. Ze is ook de eerste doctor van het gezelschap, en pas de derde die een universitaire studie heeft gedaan. In alle opzichten heeft ze een modern huwelijk. Eerst hadden ze zeven jaar een lat-relatie en pas toen dochtertje Amélie werd geboren, gingen de echtelieden daadwerkelijk samenwonen.

Dat was in de tijd van Barbara Schermerhorn echt ondenkbaar. „Haar huis was haar fort”, leert het hoofdstuk over de vrouw van de eerste naoorlogse premier. Zij had geen eigen werkkring, was daar ook niet op voorbereid. Haar wereld stond „mijlenver af” van de nationale politiek. „Dankzij haar stevige protestantse achtergrond nam zij het leven zoals het kwam, met een ongefrustreerde plichtsgetrouwheid en christelijke aanvaarding die nu bijna ondenkbaar zijn.”

Huismoeder

Die plichtsbetrachting -het opvangen van het gezin en het liefdevol begeleiden van de drukke echtgenoot- komt veelvuldig terug bij de premiersvrouwen van de jaren vijftig en zestig. Truus Cals-van der Heijden ging er halverwege de jaren zestig prat op „gewoon huismoeder” te zijn. De „introverte mystica”, die Ruusbroek verslond en echt wel een brede maatschappelijke belangstelling had, was voor KVP-leider Cals „een steunpilaar” en tevens „anker van het gezin.”

To Drees-Hent maakte vooral indruk als „stille kracht” achter ’vadertje’ Drees. Hoewel ze in privé-gesprekken met vooraanstaande politici blijk gaf van een stevige meningsvorming, trad ze daarmee nooit naar buiten. In bescheidenheid bood ze hoog op tegen koningin Juliana, waardoor beiden op zeker moment weigerden in de chique koningszit van een helikopter plaats te nemen. Samen met haar man nam ze in 1971 teleurgesteld afscheid van de PvdA. Zij werd nog lid van het nieuwe DS’70.

Maria de Quay-van der Lande, ”first lady” van 1959 tot 1963, heet in het boek een „trouwe bondgenote.” Mini Marijnen-Schreurs (1963-1965) wordt omschreven als „toegewijde duizendpoot.” Hetty Zijlstra-Bloksma (1966-1967), vrouw van de populaire ARP-premier Jelle Zijlstra, geldt als „nieuwsgierig dorpsmeisje”, dat zich in het Haagse circuit staande wist te houden doordat ze met iedereen goed overweg kon én doordat haar man haar voluit steunde: „Als ze jou niet accepteren, hoef ik hen niet.”

Tot deze groep van vrouwen behoort zonder twijfel ook Anneke de Jong-Bartels, wier man Piet van 1967 tot 1971 aan het roer stond. Als zorgzame vrouw staat zij haar man terzijde, hoewel ze liever had gezien dat hij bij de marine was gebleven. Ze houdt hem met beide benen op de grond. Gewoonheid is voor haar, net als voor veel van haar tijdgenotes, een grote deugd. „Zonder haar was het allemaal niet gelukt”, belijdt de oud-premier, die met zijn vrouw nog altijd in de Haagse wijk Marlot woont.

Keukenmeidenbrieven

Bij Mies Biesheuvel-Meuring, vrouw van ”Mooie Barend”, begint het beeld begin jaren zeventig langzaam te veranderen. Hoewel ook zij nog erg gewoon is -via krantenadvertenties blijft ze in huisraad handelen- herinnert voormalig ARP-leider Aantjes zich dat ze „zeer uitgesproken meningen” over de politiek had. Haar echtgenoot raadpleegde haar ook altijd. Buiten zijn medeweten stuurde ze tot tweemaal toe een persoonlijke brief aan koningin Juliana, die hij vertoornd afdeed als „keukenmeidenbrieven.”

Premier Joop den Uyl zat ronduit onder de plak bij zijn Liesbeth den Uyl-van Vessem. Hij voelde zich constant schuldig over zijn uithuizigheid en compenseerde dat binnenskamers met nederigheid. „Hij sprak met ontzag en enige angst over haar”, aldus oud-PvdA-politica Hedy d’Ancona. Diverse zegslieden zijn duidelijk over haar (feministische) invloed op zijn politiek: „Hij kreeg het recht voor zijn raap.” Om verschillende redenen was hij tegen de kruisraketten, „en Liesbeth was er daar zeker één van.”

Eugenie van Agt-Krekelberg was weer wat traditioneler: „Zij regeerde niet mee, maar leefde mee.” De eerste voorzitter van het CDA, Piet Steenkamp, typeerde haar destijds zelfs met de Spreukendichter: „Haar waarde is groter dan parels.” Toch wordt ook zij gekenschetst als de „onzichtbare stuurvrouw” achter haar man. Hij had zo zijn momenten van zwakte, waarin hij haar bijstand nodig had. „Eugenie, je was geweldig”, pleegt hij te zeggen.

Ria Lubbers-Hoogeweegen is volgens het boek de eerste premiersvrouw die echt iets van de status van ”first lady” verwierf. Door de toename van het aantal tv-programma’s en de tientallen interviews die ze gaf, werd zij Bekende Nederlander. Voor andere ministersvrouwen organiseerde ze iedere maand een koffieochtend met lunch op het Catshuis, officieel de ambtswoning van de premier. Het bleken „soms therapeutische sessies.”

Rita Kok-Roukema had van alle ”vrouwen van” misschien wel de meest directe invloed op de politiek, al bemoeide ze zich er doorgaans weinig mee. In de WAO-crisis van 1991, toen haar man nog minister van Financiën en vice-premier was, zag ze dat hij onder zware druk stond. Hij was zozeer aangedaan door de tegenstand uit zijn eigen PvdA, dat Rita toenmalig partijgenoot en staatssecretaris Wallage opbelde: „Het gaat niet goed met die man.”

Zondag

Wallage begreep dat Kok, zou hij aftreden, het hele kabinet in zijn val zou meeslepen. Hij besloot daarop het roemruchte buitengewone partijcongres te organiseren, waarop Kok uiteindelijk toch brede steun kreeg. Kok zelf: „Het conflict in de partij kon zo een culminatiepunt krijgen. Zonder Rita was dat proces uiteindelijk niet op gang gebracht.”

Vele andere aardige wetenswaardigheden zijn te vinden in het boek van Rehwinkel en zijn assistenten. Zo is bijvoorbeeld te zien hoe de politiek gevaarlijker is geworden. Rita Kok en Bianca Hoogendijk zijn direct getuige geweest van bedreigingen. Mies Biesheuvel kon daar nog vrij laconiek over zijn, zo blijkt uit een brief die ze schreef aan cabaretier Wim Kan: „Wanneer u de volgende keer weer oproept tot rebellie, wilt u dan uw helpers vragen om de ruiten niet op zondag in te gooien? Dat is zo’n vervelende dag voor een huisvrouw, weet u?”

Alhoewel, ook ten tijde van minister-president Marijnen kon de politiek al een gevaarlijke bezigheid zijn. Mevrouw Marijnen herinnert zich nog goed een vergadering van de KVP-top in het Catshuis die zo tumultueus verliep dat ze zelf als cateraarster maar een oogje in het zeil probeerde te houden. Minister Veldkamp van Sociale Zaken ging als een woesteling tekeer en de partijvoorzitter wierp al een steelse blik op de kachelpoken bij de open haard. „Je zag hem denken: die had ik graag even gepakt.”

Het boek van Rehwinkel is een goed boek geworden dat een leemte in de politieke geschiedschrijving opvult. Bovendien is het zeer smeuïg geschreven. Zelfs valt er iets uit te leren over het aangaan van en staan in een huwelijk. Vlak na de oorlog krijgt de lezer een inkijkje in het tragische huwelijk van premier Louis Beel. Halverwege de jaren zestig geeft de familie De Quay er blijk van hoe goed een huwelijk ook kan zijn. En dan blijkt de politiek ineens weer heel erg relatief.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer