Binnenland

Zinloos geweld bestaat nog, maar heet anders

In Amsterdam overleed maandag Robert Gerritsen (32) uit Voorthuizen, vader van twee kinderen, na geweld in het uitgaansleven. Hij sprong tussen vechtende partijen in, met dodelijk gevolg. In de jaren negentig heette dit zinloos geweld. Nu niet meer. Waarom niet?

Hilbrand Rozema (ND)
8 September 2016 18:14Gewijzigd op 16 November 2020 06:20
Vrienden en familieleden tijdens een stille tocht in 1996 voor de vermoorde Joes Kloppenburg, die in Amsterdam in de bres sprong voor een zwerver die mishandeld werd. beeld ANP, Juan Vrijdag
Vrienden en familieleden tijdens een stille tocht in 1996 voor de vermoorde Joes Kloppenburg, die in Amsterdam in de bres sprong voor een zwerver die mishandeld werd. beeld ANP, Juan Vrijdag

De term zinloos geweld kwam op vanaf 1996, na de dood van Joes Kloppenburg (26) in Amsterdam. Hij probeerde op te komen voor een zwerver die werd mishandeld. Een jaar later overleed Meindert Tjoelker (30) in het uitgaansleven van Leeuwarden. De verontwaardiging was groot. Er waren vaak stille tochten op het Journaal en er ontstond een maatschappelijk debat. De Landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld werd opgericht en timmerde aan de weg. Het logo, een lieveheersbeestje, verscheen op stoeptegels in heel Nederland en tientallen vrijwilligers zetten zich in. Oprichter Bart Wisbrun (58), een reclameman uit Noordwijk, bezocht met premier Balkenende het Europees Parlement. „Ik ontmoette zelfs koningin Beatrix.”

„Wat een drama”, zegt Wisbrun over het sterfgeval in Amsterdam. „Het slachtoffer wilde een ruzie sussen. Wij zeggen altijd: spring er zelf nooit tussen. Probeer omstanders te mobiliseren. Zo voorkom je dat je een goedbedoelend slachtoffer wordt. Of een goedbedoelende dader, dat kan ook.”

De stichting Tegen Zinloos Geweld opereert tegenwoordig onder de naam Moed. Van de massale steun en bekendheid uit de begintijd is geen sprake meer. En sinds 2008 is het geld op. „Maandag nog belde er iemand, of ik een verdwenen stoeptegel met een lieveheersbeestje kon vervangen. Maar dat lukt me niet meer.” In totaal moeten er maarliefst 15.000 tegels liggen, door het hele land. „Níét op plekken waar echt een moord of doodslag is gepleegd; dat is een misverstand. Zo’n tegel is een signaal van liefde en geluk, van positief denken tegen geweld, bijvoorbeeld op schoolpleinen.”

Slechts één tegel ligt er echt op een plaats delict, namelijk voor de supermarkt in Amsterdam waar Anja Joos (43) op 6 oktober 2003 om het leven kwam door geweld van winkelbedienden, die haar ten onrechte verdachten van diefstal. „Die tegel heb ik gelegd samen met burgemeester Cohen.”

De grote aandacht voor de stichting is passé. „Maar niet omdat er nu minder geweld is. We zijn veel dingen normaal gaan vinden. De terreurdreiging overheerst en Nederland is harder en onpersoonlijker dan toen. Veel bemande loketten zijn nu vervangen door automaten. Mensen hebben het gevoel dat aangifte doen geen zin meer heeft. Ook al omdat menig politiebureau is gesloten.”

Wisbrun baseert zijn indruk op de e-mails die stichting Moed dagelijks krijgt. „Die zijn van mensen die hun verhaal en frustratie kwijt willen en een luisterend oor nodig hebben.” Hij beantwoordt alle berichten zelf. De tijd van gulle giften is voorbij. „Bedrijven steunden ons graag, maar de crisis maakte daar een einde aan. En subsidieaanvragen zijn afgewezen.”

De Amsterdamse recherche spreekt niet van zinloos geweld, maar van uitgaansgeweld. Wisbrun vindt dat geen goede term. „Geweld in het uitgaansleven, nog geen 20 procent van het totaal, rekent niet mee wat er elke week misgaat in het openbaar vervoer, in huiselijke kring en in een doorsnee Vinex-wijk.”

Marjolein van Hest (36), projectleider uitgaansgeweld bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), studeerde af op de term zinloos geweld. „Het was een maatschappelijke uitdrukking die boosheid uitdrukte over geweld dat uit het niets leek te komen. Formele beleidstaal werd het niet, maar het bracht wel een grote beweging op gang.”

In twintig jaar tijd is de aanpak van geweld verfijnd. Het gebeurt niet landelijk, maar plaatselijk, uitgesplitst naar wijk- en straat­niveau. Gemeenten werken daarbij samen met horecaondernemers. Die decentralisatie maakt het moeilijk om een landelijk beeld te krijgen. Er zijn veel lokale initiatieven om risicoplekken veiliger te maken. Zo werken er in Delft en Haarlem ”susteams” van particuliere beveiligers die opstootjes sussen.

Risicofactoren

Van Hest wijst op nieuw onderzoek naar risicofactoren. De rol van alcohol en drugs blijft groot. „De vlam slaat sneller in de pan naarmate het ergens warmer en drukker is, toezicht ontbreekt en de muziek harder is. Zelfs het aantal beats per minuut kan invloed hebben op het agressieniveau.”

Het team dat de vechtpartij in Amsterdam onderzoekt, heeft al honderden uren videobeeld – dankzij mobieltjes en cameratoezicht op de grachten. Mogelijk worden de daders nog opgepakt.

De nieuwe trend in criminaliteitspreventie is zintuigbeïnvloeding. „Dat werkt subtieler dan de bekende middelen, zoals blauw op straat en camera’s. Denk aan andere verlichting in donkere hoeken, of een betere spreiding van het uitgaanspubliek over de avond.” Ook het gebruik van kalmerende geuren wordt geprobeerd. „Zo bereik je hetzelfde effect als bij klassieke wetshandhaving. Het is niet zo dat mensen zich alleen aan regels houden als ze denken dat ze gestraft kunnen worden. Gedrag is te beïnvloeden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer