Van Dam dient wetsvoorstel fosfaatrechten in bij Kamer
Enkele maanden later dan aanvankelijk voorzien heeft staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) donderdag het wetsvoorstel fosfaatrechten ingediend bij de Tweede Kamer.
Dat stelsel moet regelen dat de in Nederland geproduceerde hoeveelheid fosfaat (als bestanddeel van mest) weer onder het Europese maximum komt en blijft. Het inkrimpen van de melkveestapel is daarbij volgens de bewindsman „onvermijdelijk.”
Dat is, stelde de staatssecretaris eerder, „cruciaal” om ook na volgend jaar de derogatie –die melkveehouders toestaat extra mest uit te rijden op grasland– te behouden.
Boeren mogen in de toekomst alleen melkvee houden als zij over voldoende fosfaatrechten beschikken. Melkveebedrijven krijgen begin volgend jaar een hoeveelheid fosfaatrechten toegekend op basis van het aantal gehouden koeien op 2 juli 2015, de datum waarop het fosfaatstelsel werd aangekondigd.
De fosfaatrechten zijn vrij verhandelbaar. Bij iedere transactie wordt 10 procent van de verhandelde rechten afgeroomd, tenzij het een overdracht binnen de familie (tot en met de derde graad) betreft.
De afroming is echter onvoldoende om de fosfaatproductie op korte termijn weer onder het Europese maximum te brengen. Daarom wordt er per 1 januari 2018 ook een generieke (algemene) korting doorgevoerd. De exacte omvang van die generieke korting is nu nog niet bekend.
Het stelsel van fosfaatrechten geldt voor alle melkveehouders. De generieke korting zal echter minder impact hebben op grondgebonden en biologische bedrijven. In een begeleidende brief bij het wetsvoorstel schrijft Van Dam aan de Kamer dat hij boeren die op 2 juli 2015 veel grond hadden in verhouding tot het aantal koeien (grondgebonden bedrijven) in enige mate wil compenseren voor de generieke korting. Ook zal de mate van grondgebondenheid in de toekomst een belangrijke rol spelen bij het opnieuw uitgeven van afgeroomde rechten door de op te richten fosfaatbank.
Van Dam beloofde eerder het wetsvoorstel voor de zomer al in te dienen. Als beide Kamers het snel aannemen, kan het stelsel op 1 januari volgend jaar ingaan.
Medio volgend jaar wordt vervolgens het definitieve generieke afromingspercentage aangekondigd, waarna melkveehouders tot begin 2018 de tijd hebben om hun veestapel via natuurlijk verloop in te krimpen.
SGP-Kamerlid Dijkgraaf reageerde donderdag teleurgesteld op het wetsvoorstel. „Er is niks geregeld om derogatie en saldering van export te garanderen”, stelde hij. „Ook is er geen goede regeling voor knelgevallen en gaat onteigening oneindig door.” Hij wees er verder op dat de Raad van State kritisch is op het wetsvoorstel. Wat de SGP’er betreft, trekt Van Dam het wetsvoorstel meteen weer in.