Zalm laat Brussel schatkist niet beroven
Nederland zal bij de onderhandelingen over een Europese grondwet keihard vasthouden aan het recht van lidstaten om een veto over de meerjarenbegrotingen van de EU uit te spreken. „Dat gaan wij niet opgeven”, aldus minister Zalm (Financiën). „Anders komt er geen grondwet.”
Nederland staat met zijn pleidooi om het vetorecht over de EU-meerjarenbegrotingen te handhaven alleen. De overige lidstaten zijn bereid de besluiten daarover bij meerderheid te nemen. Volgens Zalm bestaat er echter bij de andere landen begrip voor de Nederlandse opstelling. Nederland draagt als grootste nettobetaler per hoofd van de bevolking verreweg het meeste bij aan de EU-begroting. „Dan gaan wij niet bij meerderheidsbesluit onze schatkist laten beroven”, aldus Zalm.
Zalm gaat ervan uit dat er voor 1 juli, tijdens het Europees voorzitterschap van Ierland, een akkoord komt over de grondwet. Lukt dat niet, dan zal er in de tweede helft van dit jaar overeenstemming bereikt moeten worden. In die periode is Nederland voorzitter van de Unie. Maar ook onder Nederlands voorzitterschap is Zalm niet van plan het vetorecht over de EU-begrotingen prijs te geven. Pas als er afspraken zijn over een nettobegrenzer, waardoor Nederland nooit meer dan een bepaald maximum kwijt is aan Brussel, is Zalm bereid daarover te praten.
Enkele weken voor Nederland voorzitter van de EU wordt, vinden er verkiezingen voor het Europees parlement plaats. Die spreken weinig tot de verbeelding en de opkomst is meestal erg laag (vijf jaar geleden minder dan 30 procent). Volgens de VVD-minister denken veel burgers ten onrechte dat de EU een ver-van-mijn-bedshow is. „Meer dan de helft van de Europese regels komt uit Brussel, rechtstreeks of via richtlijnen. Bij het totstandkomen van die regels speelt het europarlement een belangrijke rol. Dat gaat van de Warenwet en BTW-regels tot afspraken om de CO(in2(-uitstoot terug te dringen. Ook bij het asielbeleid en het bestrijden van het terrorisme wordt Europa steeds belangrijker.”
Niettemin associëren de meeste Nederlanders de EU vooral met de euro en met de gigantische prijsstijgingen die de eenheidsmunt in hun beleving teweeg heeft gebracht. Zalm snapt niet veel van het ”anti-eurogevoel”. Die vermeende prijsstijgingen vallen in werkelijkheid namelijk erg mee. „In 2001, het laatste guldenjaar, was de inflatie de hoogste in twintig jaar. Daarna is ze alleen maar gedaald. Maar de neiging bestaat de euro overal de schuld van te geven. Als vroeger de parkeertarieven omhooggingen, was het de schuld van de gemeente, nu van de euro.”
Natuurlijk zijn er sectoren die de komst van de euro hebben aangegrepen om de prijzen drastisch te verhogen, erkent Zalm. „Zoals de horeca. Maar die is inmiddels afgestraft met een fors omzetverlies. Er zijn echter ook producten goedkoper geworden, zoals computers en videoapparatuur. Ook bij de huren en de benzineprijzen is echt geen verdubbeling opgetreden. De mensen nemen selectief waar.”
Veel te weinig oog is er voor de positieve effecten die de euro teweeg heeft gebracht, vindt Zalm. „Bij de export is er niet langer sprake van transactiekosten. Daarvan profiteert het bedrijfsleven. Ook burgers die op vakantie gaan, hebben voordeel bij de euro.”
Dat de Europese munt zo’n slechte naam heeft, komt deels ook door het schenden van de Europese begrotingsafspraken door Frankrijk en Duitsland. De twee grootste EU-lidstaten lappen het stabiliteitspact, dat voorschrijft dat het overheidstekort nooit hoger dan 3 procent mag zijn, al jaren aan hun laars.
Toch is Zalm „niet extreem somber” over de toekomst van het pact. „De winst is dat alle lidstaten nu aanvaarden dat er in economisch gunstige tijden gezorgd moet worden voor een overschot op de begroting. Daardoor voorkom je dat er bij economische neergang te grote tekorten ontstaan.”
Zalm wil daarover echter pas harde afspraken maken als het weer wat beter gaat met de economie. Op dit moment heeft dat volgens hem weinig zin. Hij acht de kans dan ook niet groot dat er onder Nederlands voorzitterschap al nieuwe afspraken over het pact gemaakt worden.
De vraag wie de nieuwe Nederlandse Europees commissaris wordt, kan Zalm nog steeds niet beantwoorden. Zijn partijgenoot Bolkestein mag wat het kabinet betreft nog vijf jaar aanblijven, maar de 71-jarige Bolkestein twijfelt. Zalm vindt het niet vervelend dat Bolkestein nog geen hom of kuit heeft gegeven. „Ik hoef het pas eind mei, begin juni te weten, als bekend is wie de nieuwe commissievoorzitter wordt. Als Bolkestein nu al zou zeggen dat hij weggaat, is zijn gezag aangetast.”