Boeren zoals een boer dat zou willen
Arnold Bac woelt met zijn hand door de grond en pakt een handvol kweek. „Ik heb me gigantisch verkeken op de hoeveelheid onkruid. De eerste paar jaar ben ik vooral bezig geweest met het schoon krijgen van de akkers.” Wie in Polen gaat boeren, moet een flinke portie doorzettingsvermogen meenemen.
Het weghalen van keien die de landbouwmachines kunnen beschadigen, is een routinekwestie. Nog zo’n onaangename verrassing waar Bac op is gestuit. Tijdens de droogte van de afgelopen jaren merkte hij dat de akkers het water slecht vasthouden. „In Nederland ligt de grond er al generaties lang in optimale conditie bij. Maar ik merk dat het hier elk jaar beter wordt.”
Laat de Randstad het bedrijf van zijn ouders in Moerkapelle maar omsingelen. De toekomst voor de 28-jarige boer ligt in het westen van Polen, in het gebied waar aan de Duitse kant van de grens Frankfurt an der Oder ligt. Permanent op zijn bedrijf gaan wonen, is een kwestie van later zorg. Zeseneenhalf jaar nadat hij de sprong waagde, is vrijgezel Bac (28) het pendelen wel gewend.
Op het eerste bedrijf dat Bac huurde van Agencja, een overheidsorgaan dat veel landbouwbedrijven onder zijn beheer heeft, maakte hij de klassieke beginnersfout om zelf op de trekker te klimmen. Ploegen, zaaien, kunstmest strooien - een boer bewerkt in Nederland zijn eigen land. Op het 600 hectare tellende bedrijf in Zabice, waarvan 400 effectief benut, rijden inmiddels Polen op de machines.
„Je bent meer manager dan boer”, zegt Bac. „Wie hier wil gaan boeren, moet dat goed beseffen. Als je niet klein wilt blijven, ontkom je niet aan bergen regelwerk.” Bovendien vindt hij de taal een ramp. „Het Pools heeft ontzettend veel nuances. Je kunt tien keer zo gemakkelijk Duits of Frans leren.” Hoewel hij voor het dagelijks gebruik een aardige woordenschat paraat heeft, verlopen meer formele contacten vrijwel altijd via een tolk.
Ook de cultuur is volstrekt anders. Logisch, maar het succes van de bedrijfsvoering hangt nauw samen met het gegeven hoe „die Nederlander” met het Poolse personeel omgaat. Iets waar ze volgens Bac erg aan moesten wennen, is dat het werk precies moet gebeuren. Bijvoorbeeld het bewerken van de hoeken van het land. Waarom zou je op een bedrijf met zo veel grond even terugsteken met de machine, in plaats van een ruime bocht te nemen?
Als Bac binnenkort zijn mensen toespreekt, zal hij daar nog eens op wijzen. Hij zegt bijzonder veel steun te krijgen van zijn bedrijfsleider. „Kopen en verkopen doe ik, maar de praktische bedrijfsvoering is helemaal in zijn handen. Daar is hij dan ook persoonlijk verantwoordelijk voor. Polen zijn geen onnozele inboorlingen. Goed met hen omgaan, is een onontbeerlijke voorwaarde om te slagen.” Dat hij uitnodigingen voor bruiloften krijgt, is voor hem een indicatie dat hij op de goede weg is.
Toch had ook Bac een periode dat hij de onafzienbare akkers voorgoed de rug wilde toekeren. In plaats daarvan ging hij opnieuw naar Agencja en huurde nog een bedrijf van 1400 hectare, waarvan 1000 effectief benut, in het nabijgelegen Radow. Gemeten naar Nederlandse verhoudingen is dat een enorme oppervlakte. Op dat aspect verkijken veel boeren zich overigens. „Als je bestrijdingsmiddelen koopt, is het voor 1400 hectare. En dan nog eens. En als het nodig is, opnieuw. Dat tikt financieel heel anders door dan wanneer je een bedrijf van 100 hectare runt.”
Bovendien is de opbrengst per hectare lager. Bac, die ook 17.000 mestkippen houdt, gaat met het oog daarop meer arbeidsintensieve gewassen telen. Zo komen er dit jaar behalve de hoofdgewassen graan en koolzaad voor het eerst asperges van zijn land, 25 hectare in totaal. Daar komt dit jaar nog eens 17 hectare bij. „In het aspergeseizoen lopen hier zo’n tachtig mensen rond.” Hoe het steken en verwerken precies moet, is een kwestie van kennis en ervaring opdoen.
Een kwestie van leren, zoals Bac iedere dag nog bijleert. Bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving. Wie een boom wil rooien, moet óók in Polen een vergunning hebben. Daar staat weer tegenover dat er valt te onderhandelen. „Zelfs over de contractueel vastgelegde huurprijs valt te praten, mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven.” Wat onverlet laat: „De overheid kan hard zijn. Er valt niet mee te sollen.”
Als Bac naar zijn groene, golvende akkers met graan en koolzaad kijkt, weet hij dat hij ook daar wel aan zal wennen. „In het begin reed ik rond met een kaart van het gebied op m’n schoot. Hé, weer een stuk grond van mij. We hebben ook wel eens een stuk ingezaaid dat niet van ons was. Niemand die klaagde. Ik kan hier naar hartelust boeren zoals een boer dat zou willen. Ik heb het naar mijn zin.”