Column: Boetekleed
Je kunt het je nu eigenlijk niet goed meer voorstellen, maar er is een tijd geweest dat met name de openbare scholen voor voortgezet onderwijs onvervalst linkse bolwerken waren. Leraren waren tegen gezagsrelaties, dus mocht iedereen Jan en Piet tegen hen zeggen, leerlingen dienden inspraak te hebben, arbeiders werden uitgebuit door harteloze werkgevers en verdienden het verheerlijkt te worden, de Chinese massamoordenaar Mao was een held en godsdienst was een achterlijk verschijnsel waar je ver vandaan moest blijven. Zelf heb ik een tijdje op zo’n linkse school gezeten en daar viel het gelukkig nog wel mee, maar elders was het soms huiveringwekkend.
Ik kom erop door een column in de Volkskrant over het klimaat in die jaren. Globaal hebben we het dan over de periode 1965 tot 1985. Op de (linkse) middelbare school van de Volkskrantcolumnist bleek een geschiedenisleraar werkzaam te zijn die in zijn vrije tijd voorzitter was van de Centrumpartij van Janmaat. Hij was de voorloper van Wilders, met dit verschil dat de politieke handigheid van Janmaat minder dan nul was.
Vanwege de ‘foute’ geschiedenisdocent kwam die linkse school onder mediavuur te liggen, en toen de docentenraad zich vervolgens met de kwestie bemoeide, stelde het bestuur hem een ultimatum. De man moest óf opkrassen, óf bedanken als partijvoorzitter. Hij koos voor het laatste, omdat hij zag aankomen dat hij als ‘besmette’ leraar op geen enkele school meer terecht zou kunnen.
Het beeld van de lerarenkamers is intussen behoorlijk veranderd. Volgens diezelfde column is het klimaat onder docenten nu het beste te typeren als ”conservatief rechts”. Over meer inspraak door leerlingen hoor je niemand meer, petje af voor slimme ondernemers, communisme is een verderfelijk systeem uit een ver verleden en godsdienst, ach laat die mensen.
Opvallend is dat er maar weinigen als spijtoptant naar buiten zijn getreden. Slechts een enkeling heeft publiekelijk opgebiecht dat hij (of zij) voorheen sympathieën koesterde die niet door de beugel konden. Ik denk dan met name aan de vrijages met marxistische regimes en hun leiders.
Zelfs in intellectuele kringen werden die adders aan de borst gekoesterd. Van de schrijver Harry Mulisch zullen de meesten die hem als schrijver waarderen vast wel weten dat hij een bewonderaar was van de Cubaanse alleenheerser Fidel Castro en diens politieke ideeën. Toch heeft Mulisch nooit het boetekleed aangetrokken, ook niet toen volkomen duidelijk was dat het Cubaanse volk zwaar heeft moeten lijden onder het bewind van de bebaarde communist. Andere voorbeelden zijn Jan Marijnissen en de vroegere leider van GroenLinks Paul Rosenmöller. Niks geen demonstraties tegen hen, om over spijtbetuigingen maar te zwijgen. Ze zijn er mooi mee weggekomen.