Column: onder Ethiopiërs in Nederland
Op verlof in Nederland kwam ik overal Ethiopiërs tegen: in de supermarkt en op straat. En steevast werd ik na een kort praatje bij hen uitgenodigd op de koffie.
In de supermarkt hoor ik ineens Amhaarse klanken achter me. Ik draai me om en ben even in dubio: zal ik iets zeggen of niet? Ja, toch wel leuk om hen in het Amhaars te groeten: „Salamnatsjoe.” De Ethiopiërs vallen bijna in de winkelschappen van de schrik. Het duurt even, maar dan kunnen ze erom lachen en hebben we kort een praatje. Ze nodigen me uit om koffie te komen drinken.
Tussen de donkere mensen in Europa pik je de Ethiopiërs er meteen uit. Midden in de winkelstraat in een stadje in Nederland komen twee mensen aanfietsen. Druk pratend. Hé, ik hoor Amhaars! Ik draai me om en zie de twee van hun fiets stappen. Ik loop er snel heen en zeg hen gedag. Weer een leuk moment. „Waar woon jij in Ethiopië?” vraagt ze. „In Debre Zeit”, zeg ik. „O, daar kom ik ook vandaan!” zegt ze. Vervolgens vraagt ze: „Ken jij een Nederlander in Debre Zeit die Mark heet?” Ik zeg: „Ja, dat ben ik.” Tsjonge, wat een schik hebben wij.
Precies zo gaat het als we in een bergland in Europa met vakantie zijn. Een dagje winkelen, omdat het regende. Bij een grote confectiezaak zie ik twee mannen. Ik weet zeker: dit moeten Ethiopiërs zijn! De huidskleur en de lichaamsbouw verraadt hen. Ethiopiërs zijn niet zwart; ze zeggen zelf dat ze roodachtig zijn. Ethiopiërs zijn ranke mensen. Smal gebouwd, met hoge voorhoofden en prachtige ogen. En inderdaad, het zijn Eritreërs. Eritrea maakte tot 1991 deel uit van Ethiopië. We hebben een praatje. Gezellige jongens die op de vlucht zijn en hun tijd vullen met wat rondhangen in de stad. Zij sluiten het gesprek af met: „Kom je nog een keer koffiedrinken?”
We zijn op bezoek in een christelijk dorp in Nederland. Een actieve inwoner van het dorp geeft Nederlandse les aan een groepje vluchtelingen uit Eritrea en Ethiopië. Ze hebben veel Nederlands geleerd in zes maanden tijd. Geweldig!
Ze maken aantekeningen als ze een nieuw woord horen. In het dorp eten en drinken we samen wat, en dan zijn ze plotseling vertrokken. Zonder iets te zeggen of afscheid te nemen. Typisch Ethiopisch. Maar na een paar dagen krijgen we via via een telefoontje of we toch nog een keer naar dat dorp komen om bij hen koffie te drinken.
Bij een schoenenzaak in een stadje in Nederland koop ik nieuwe slippers. Als ik naar de kassa loop en achter de rij wachtenden aansluit, weet ik opnieuw direct: de mensen voor me moeten Ethiopiërs zijn. Ik besluit om niets te vragen. Ik heb er even geen zin in om weer voor de dag te komen als een Ethiopische Nederlander. Ze rekenen af. En wat hebben ze gekocht? Iets waar alle Ethiopiërs dol op zijn: waterschoenen! Ze lopen al kletsend weg.
Toch jammer dat ik hen heb laten gaan. Want zo loop ik een heerlijk kopje Ethiopische koffie mis.