Kerk & religie

Geloof

Psalm 1:1a

Ambrosius
6 September 2016 09:51Gewijzigd op 16 November 2020 06:14

„Welgelukzalig is de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.”

Het doel van de psalm is dat wij een schat aan herinneringen zouden kunnen verwerven in het korte bestek van het gelezen tekstgedeelte. Gemakkelijker schijnen die zaken ook te zijn die op een beknopter wijze worden uitgelegd. Maar wat een zeggingskracht heeft het feit dat David in dit korte bestek van een psalm de tegenspoed van tegenslagen duidelijk aangegeven heeft en het zalige geluk van de verzoening erdoorheen gevlochten heeft, opdat u tegelijk zou ontdekken waarom het ontstemd zijn van de ongelovige geen voordeel bood, maar waarom het zichtbare geloof de gelovige juist hielp. Als iemand de kracht van de wet onderzoekt, die helemaal in de band van de liefde gelegen is –wie immers zijn naaste liefheeft, die heeft de wet vervuld–, laat hij in de Psalmen lezen door hoe groot gevoel van liefde David, om de smaad van het hele volk te verdrijven, zich aan grote gevaren blootgesteld heeft. Want door David zal hij gaan inzien dat de roem van de liefde niet ongelijk is aan de overwinning van de deugd. Als iemand huivert voor de strengheid van de bestraffingen, laat hij dan luisteren naar degene (David) die zegt: „Heere, straf mij niet in Uw toorn en kastijd mij niet in uw toornigheid”, en laat mij leren hoe men de strengheid van een woedende rechter moet matigen.

Ambrosius,

bisschop te Milaan

(”Preken over de Psalmen”, 2010)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer