Apotheek
Psalm 1:1
„Welgelukzalig is de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.”
Daniël en Habakuk hebben ons maar één gezang nagelaten, net als Salomo, Davids zoon. Echter, net als zijn vader heeft Salomo talloze gezangen gezongen. Denk aan het Hooglied, dat de kerk heeft ontvangen als het lied der liederen. Salomo schreef ook de Spreuken. In andere geschriften kan men dus afzonderlijke liederen ontdekken. Het Psalmenboek heeft alles in zich.
De geschiedenis onderricht, de wet onderwijst, de profetie kondigt aan, de terechtwijzing tuchtigt, de ethiek geeft een goede raad. In het boek van de Psalmen treft men het medicijn voor het menselijk welzijn aan om al die zaken te vinden. Ieder die de Psalmen gelezen heeft, heeft iets waarmee hij de wonden van zijn eigen lijden kan genezen.
Dat ieder die voorgaande onder ogen heeft willen zien datgene voor zichzelf uitkieze waarvan hij begrijpt dat het voor hem het meest geschikt is, opdat hij daardoor des te gemakkelijker de overwinningskrans behaalt.
Als iemand zich ertoe aanzet om na te denken over de daden van zijn voorouders en hij zou die willen navolgen, dan begrijpt hij dat in een psalm het verloop van de geschiedenis van onze vaders volledig vastgelegd is.
Ambrosius,
bisschop te Milaan
(”Preken over de Psalmen”, 2010)