VN-topvrouw Kaag: De wereld is te klein om alleen aan je eigen land te denken
Elke Nederlander kan wel een paar dingen doen om het lot van vluchtelingen beter te maken. Geen mens vlucht voor zijn plezier, dus er is geen reden bang voor hen te zijn.
De bezoekers van het Christelijk-Sociaal Congres (CSC) in Doorn hingen vrijdagochtend aan de lippen van Sigrid Kaag. De coördinator van de Verenigde Naties in Libanon drong erop aan te werken „aan de oplossing”, en angst en populisme links te laten liggen. Wegkijken is helemaal verkeerd. „De wereld is te klein om te denken dat onze veiligheid los staat van de toestand in het Midden-Oosten.”
Ze vindt dat er te veel wordt gedacht dat elke vrome moslim een gewelddadige fundamentalist is. „Bedenk dat de ander nooit onze vijand is”, benadrukt Kaag. „Wij zijn zelf onze ergste vijand.”
Begrijpen doet ze de angst heel goed. In Libanon gaat zij nooit de straat op zonder zes beveiligers om haar heen, in Nederland beweegt ze zich alleen. „In de trein betrap ik me erop dat ik om me heen kijk en denk: wie zit hier allemaal? Toch is het aantal terreuraanslagen in Europa maar een schijntje vergeleken bij het Midden-Oosten. Voor 2016 staat de teller daar al op 1100.”
Kaags enthousiasme voor de mens op de vlucht komt over. Na afloop van haar toespraak wordt ze omringd door bezoekers die hun waardering uiten.
U bent op het Sociaal-Christelijk Congres. Wat hebt u met het sociaal-christelijk denken?
„Actief niets”, zegt Kaag in een gesprek achteraf. „Maar ik waardeer het gedachtegoed. Het is prachtig om te zien hoeveel mensen interesse in andere mensen tonen.”
U bent VN-coördinator in Libanon. Dat land herbergt naast 4 miljoen inwoners nog ruim een miljoen Syrische vluchtelingen. Neemt dit aantal nog toe?
„Nee, want vanaf eind 2014 zit de grens dicht. Maar sindsdien zijn er wel 100.000 baby’s geboren.
Voor Libanon is dit moeilijk. Het is een land met een kwetsbare balans tussen bevolkingsgroepen. De burgeroorlog ligt nog vers in het geheugen en het proces van nationale verzoening moet nog komen. Zo’n grote nieuwe groep kan die balans doorbreken.”
Even een Nederlandse vergelijking: kunnen deze vluchtelingen in Libanon integreren zoals de hugenoten dat ooit in ons land deden?
„Die vergelijking gaat niet op. Libanon houdt de vluchtelingen op afstand. Ze mogen er alleen verblijven. Ze mogen geen huis kopen, geen werk aannemen, geen onderwijs volgen. Dat geldt evenzeer voor de 300.000 Palestijnen die er al vanaf 1948 blijven.
Als VN hebben we dat te accepteren. Libanon doet al heel veel, en dat waarderen wij. Veel Europese landen zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar wij stellen natuurlijk wel eens de vraag of er geen ruimte voor arbeid en scholing kan komen.”
Afgelopen winter zagen we beelden van tenten in de sneeuw. Kunnen we die weer verwachten?
„Helaas wel. Deze mensen zijn heel kwetsbaar. Die 1,1 miljoen Syriërs bestaat voor 80 procent uit vrouwen en kinderen. Die kinderen gaan nauwelijks naar school, terwijl Syrië en Libanon altijd bekend stonden om hun goede onderwijs. Veel meisjes worden op hun dertiende uitgehuwelijkt. Ook houden velen zich door prostitutie in het leven.”
In de gang maakte iemand er een toespeling op dat u VN-topman Ban Ki Moon zou kunnen opvolgen. Ook in de media wordt dat veel geschreven. Wat vindt u daarvan?
„O, dat is heel attent. Het is een erkenning dat mijn naam rondgaat. Ook vertegenwoordigers van verschillende lidstaten spreken me er wel eens op aan. Maar het is niet aan de orde, omdat de kandidaten voor de opvolging van Ban Ki Moon al bekend zijn.”