Column: Dag van de wilsverklaring aanleiding voor goed gesprek
Bestaat er wel zoiets als ”het juiste moment” wanneer het gaat om het nadenken en praten over de laatste fase van het leven? Praten over het einde van het leven is niet iets wat we dagelijks en gemakkelijk doen. Inmiddels kent ons land ook een Dag van de Wilsverklaring, op 3 september. De dag is een initiatief van de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) en bedoeld om mensen te laten nadenken over hun levenseinde en hun wensen vast te leggen. Hoewel van de NVVE afkomstig, is het een goed initiatief. Waarbij het van belang is dat je met betrokken naasten en je behandelend arts over een wilsverklaring praat én dat een wilsverklaring niet eenzijdig wordt uitgelegd als euthanasieverklaring.
Het opstellen van een wilsverklaring begint met voldoende kennis over de verschillende wilsverklaringen. De bekendste wilsverklaring lijkt de euthanasieverklaring te zijn. Terwijl juist deze wilsverklaring mensen de minste (juridische) mogelijkheden geeft voor behandelafspraken. De euthanasiewet regelt een strafuitsluitingsgrond voor artsen, maar biedt aan mensen geen recht op euthanasie. Aan een euthanasieverklaring kun je als patiënt dus geen rechten ontlenen. Ook zegt een euthanasieverklaring niets over de vraag of je bijvoorbeeld wel of niet gereanimeerd wilt worden.
Wilsverklaringen die geborgd zijn in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) bieden wel een rechtsgrond voor patiënten. In dit type wilsverklaringen kunnen behandelafspraken worden vastgelegd. Ook kan de naam van een vertegenwoordiger worden vastgelegd die de belangen behartigt van de persoon in kwestie op momenten dat die dat zelf niet kan doen.
Als het levenseinde nog ver weg is, is een gedetailleerde wilsverklaring weinig zinvol. Ruim van tevoren kun je niet overzien waar je behandelwensen en -grenzen precies liggen. Gedurende een ziekteproces kunnen grenzen verschuiven. Een nieuwe behandeling wordt toch aangegrepen, omdat er nieuwe hoop en verwachting is. Of omdat mensen ervaren dat een leven met beperkingen toch nog de moeite waard is.
Met een uniforme verklaring die alleen algemene richtlijnen en uitgangspunten aangeeft, zijn mensen beter geholpen. Een dergelijke verklaring geeft ruimte, maar ook erkenning voor de professio- nele beoordeling door een arts. Er wordt in de verklaring geen behandeling bij voorbaat uitgesloten of afgedwongen. Er worden kaders gesteld waarbinnen behandelbeslissingen genomen worden in samenspraak tussen de patiënt en/of diens vertegenwoordiger en de arts.
Zo’n verklaring is van belang voor de patiënt om met zijn arts het gesprek over zijn wensen te kunnen voeren. Gezien de huidige samenleving, waarin verschillende visies bestaan, is het voor de arts zinvol om de standpunten en de wensen van de patiënt te kennen. Dat geeft houvast als er werkelijk beslissingen genomen moeten worden.
Een wilsverklaring blijkt steeds vaker in een behoefte te voorzien. Niet alleen voor het vastleggen van wensen, maar juist ook als bruikbaar instrument om in gesprek te raken met behandelaars of (andersdenkende) familieleden. Het op papier vastleggen van wensen is zeker niet onbelangrijk. Toch is dat maar één kant van de zaak. Het nadenken en het gesprek dat voorafgaat aan het vastleggen van die wensen is nog veel belangrijker.
Als de nadruk ligt op het invullen van een schriftelijke wilsverklaring kan het belang van een goed gesprek dat hieraan vooraf zou moeten gaan makkelijk op de achtergrond raken. Niet de verklaring zelf, maar juist het gesprek over de inhoud van de verklaring maakt de verklaring tot een zinvol instrument.
Oftewel, een verklaring is een kapstok voor een goed gesprek. Het gesprek dat nodig is om de laatste fase van het leven die zorg te krijgen die aansluit bij de wensen van mensen zelf.
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink, directeur NPV|Zorg voor het leven. Reageren? rubriekforum@refdag.nl