Oproep om lichtdrager te zijn verrassende uitdaging
De meeste jaaropeningen van de reformatorische scholen zijn achter de rug. Alleen die in de regio zuid moeten nog plaatshebben. De duizenden jongeren –voor hen zijn de bijeenkomsten in eerste instantie bedoeld– hebben ongetwijfeld veel waardevolle zaken gehoord. Over het gebruik van hun mobieltje, de besteding van hun geld en vrije tijd, het betrekkelijke van aardse kennis, en het belang van een leven met de Bijbel als richtsnoer.
Predikanten en schoolleiders doen hun best om de boodschap zo dicht mogelijk bij het hart van de jongeren te brengen. Dat blijkt niet eens zo eenvoudig. Kanseltaal, afstandelijkheid en clichés zijn een gevaarlijk risico. Dan is de waarheid wellicht wel gezegd, maar of jongeren die ook gehoord hebben?
Directeur Ed van Hell van stichting Ontmoeting riep pabostudenten deze week, in de Goudse Sint-Jan, ertoe op lichtdrager te zijn. Hij maakte met twee woorden duidelijk wat dat betekent: Jezus volgen. Een andere manier om lichtdrager te zijn, is er niet. „Anders leer je kinderen alleen om een beetje verstandig in de duisternis rond te dolen”, zei hij tegen de aankomende leerkrachten basisonderwijs.
Deze oproep verdient een breder publiek. Hoeveel predikanten en schoolleiders hebben tijdens de jaaropening van de reformatorische middelbare school de leerlingen opgeroepen om een lichtdrager te zijn? Het zou zomaar kunnen dat die oproep het moet afleggen tegen de vele goedbedoelde adviezen om matig te zijn in het gebruik van de sociale media, te woekeren met je talenten, de tijd niet te verbeuzelen en oog te hebben voor elkaar, dus ook voor de klasgenoot die een tikkeltje anders is.
De oproep om een lichtdrager te zijn, gaat een stap verder. Reformatorische jongeren daarop aanspreken, zou weleens een verrassende uitdaging voor ze kunnen zijn. Natuurlijk zijn Bijbelgetrouwe christenen er als de kippen bij om tegen elkaar te zeggen dat lichtdrager zijn geen mensenwerk is, maar een werk van de Geest. Dat is helemaal waar. Maar daardoor kan deze oproep ook op een vermeend rechtzinnige wijze gemakkelijk worden afgeserveerd. En dat zou jammer zijn.
Lichtdrager zijn vraagt van jongeren –én volwassenen– dat het christelijk geloof geen uitwendig vernisje is, maar een zaak van het hart. Opvoeders kunnen er niet vroeg genoeg mee beginnen om dat aan kinderen en jongeren voor te houden: in leven en leer, in daad en woord.
Dat is des te belangrijker omdat reformatorische jongeren opgroeien in een kakofonie aan religieuze stemmen. De onkerkelijke collega-vakkenvuller bij de super kan zomaar uitdagend vragen: Hoe weet jij eigenlijk dat God bestaat? Of de moslima achter de kassa: Waarom zou het christendom de juiste religie zijn?
Elke reformatorische jongere is vatbaar voor het zaad van de twijfel. Maar de kans dat het wortel schiet in het hart wordt groter naarmate het christelijk geloof niet meer is dan een buitenkantje.
Er ligt een uitdaging voor álle opvoeders om komend schooljaar zelf een lichtdrager te zijn en jongeren uit te nodigen het ook te zijn. Dat is voluit Bijbels huiswerk.