Van der Steur: meer supersnelrecht mogelijk
Justitieminister Ard van der Steur denkt dat een ‘bredere toepassing’ van het supersnelrecht mogelijk is. Dat schrijft hij aan de Tweede Kamer. In het supersnelrecht worden verdachten binnen zes dagen berecht.
Volgens de bewindsman levert het supersnelrecht „een bijdrage aan de snelle afdoening van eenvoudige strafzaken zonder dat dat ten koste hoeft te gaan van de zorgvuldigheid van de procedure, in het bijzonder de rechten van verdachten en de belangen van eventuele slachtoffers.”
Hij gaat het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak vragen om samen de mogelijkheden voor bredere toepassing te onderzoeken. Wel zijn er nog een paar punten die wat meer aandacht kunnen gebruiken. Zo werken de arrondissementen op het terrein van het supersnelrecht nog niet allemaal hetzelfde. Het gaat dan vooral om de voorbereiding van de verdachte op zijn zaak, bijvoorbeeld als er nog snel een tolk moet worden geregeld.
Jaarlijks worden circa 2800 zaken via het snelrecht afgedaan. Die spelen vooral in de Randstad. Twee derde van de zaken betreft winkeldiefstal en de meeste verdachten zijn meerderjarige veelplegers.