Hout hakken voor vluchtelingen in Calais
Kleding sorteren, tweedehands schoenen schoon schrobben, voedselpakketten samenstellen en zelfs hout hakken. Talloze vrijwilligers uit diverse landen zetten zich in voor vluchtelingen en migranten in het opvangkamp in de Franse havenstad Calais.
Maandagochtend vijf uur. Met honderden kilo’s rijst, couscous, olijven, brood en bananen trekken 23 Nederlanders richting noord-Frankrijk. De vrijwilligers, christenen uit de regio’s Ede, Nunspeet, Amersfoort en Papendrecht, rijden met vijf goed gevulde busjes en een auto met aanhanger naar Calais, waar zich volgens recente cijfers ruim negenduizend vluchtelingen en migranten bevinden.
Tegen elf uur arriveert de colonne bij een immense loods, op een paar kilometer afstand van de zogeheten Jungle van Calais. In en rond dit warenhuis van hulporganisatie L’Auberge des Migrants is het een en al bedrijvigheid. Van heinde en ver hebben zich vrijwilligers gemeld die iets willen betekenen voor de vluchtelingen die vanuit Calais de illegale oversteek naar Engeland willen maken om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
Rond de loods werken vijftig tot zeventig personen die meestal ongeveer een maand in Calais verblijven, zegt coördinator Isabel Skrine (26). Anderen zetten zich enkele dagen of weken in, sommigen zelfs maanden. Het komt voor dat er op één dag 200 vrijwilligers actief zijn. „Er is altijd genoeg te doen.”
Skrine, afkomstig uit Engeland, houdt onder meer de voorraden in de loods scherp in de gaten. „Vanaf september wordt het kouder. Er zijn dan veel tenten nodig, evenals dekens.”
Italiaanse kok
In het linker gedeelte van de hal bevindt zich de Refugee Community Kitchen. Hier zijn meer dan tien vrijwilligers onder leiding van de Italiaanse kok Ugo Alessandro Contin (23) bezig salades te bereiden voor tweeduizend inwoners van het kamp. „Normaal werk ik in een restaurant. Ik had geen zin om in de vakantie te stoppen. Daarom doe ik hier vrijwilligerswerk.”
Ook de Britse docente koken Feline Charpentier (37) draagt haar steentje bij. „Ik schaam me ervoor dat mijn land zo weinig voor vluchtelingen doet. Deze mensen moeten gevoed worden. Ik doe dit werk vanuit humanitaire overtuiging.”
Naast de keuken staan karren vol uien en aardappels die de komende dagen in gerechten worden verwerkt. Aan de muur hangt een plattegrond van de Jungle. Hierop staan de afgiftepunten voor de maaltijden genoteerd bij onder meer de Syrische en Ethiopische gemeenschap, en een speciale plek voor vrouwen en kinderen, een minderheid in het kamp.
Les geven
In andere hallen sorteren vrijwilligers tenten, kleding en schoenen. Amms Tarace (21) uit Parijs staat eensgezind met Jodie Moiyneux (23) uit Manchester achter een grote tafel met broeken en jassen. Ze zorgen ervoor dat alle tweedehands kleding in de juiste bakken belandt, voor mannen of vrouwen en op maat gesorteerd.
„Ik kon niet niets doen”, zegt Jodie op de vraag waarom ze zich voor de vluchtelingen in Calais inzet. Ze heeft een baan als docent in het basisonderwijs. „Misschien kom ik hier in de kerstvakantie terug als vrijwilliger om les te geven in het kamp.”
Als de Nederlanders hun lading hebben gelost, steken ze op diverse plekken de handen uit de mouwen. Sommigen schuiven aan bij een lopende band om pakketten met levensmiddelen samen te stellen. Onder hen is de Papendrechtse schilder Jeroen Bakker (42). Terwijl hij blikken tomaat in dozen stopt, vertelt hij dat dit zijn derde bezoek is aan Calais. Hij is bij het werk betrokken geraakt via de Facebookgroep Noodhulp vluchtelingen Noord-Frankrijk. In december reisde het eerste hulpkonvooi richting het kamp. Later volgden andere groepen, in wisselende samenstelling. „Alles wat je de mensen in het kamp kunt bieden is meegenomen.”
Grote bijl
Op het terrein naast de loods staan vrijwilligers in de brandende zon afvalhout in mootjes te hakken, na een korte instructie door de Britse vrijwilliger Jack Walker (25). Hij werkte eerder dit jaar drie maanden in Athene voor de Nederlandse stichting Bootvluchteling en is inmiddels enkele maanden in Calais actief.
Walker legt uit dat de bewoners van de Jungle het hout gebruiken om vuur te stoken waarop ze hun eigen potje kunnen koken. In de winter zorgt een houtvuurtje bovendien voor warmte en licht. „Het hout mag alleen in kleine stukken het kamp in, zodat mensen het niet kunnen gebruiken om hutten te bouwen”, legt Walker uit.
Ondernemer Joost Bosch (28) uit Ermelo begrijpt de betekenis van het brandhout voor de vluchtelingen, maar heeft tegelijk vraagtekens bij dit werk. „Voedselpakketen samenstellen, oké. Maar hier staan twintig vrijwilligers vanwege een overheidsmaatregel hout te hakken voor vluchtelingen. Dat is toch bizar? Het zou mooi zijn als de mensen uit het kamp dat zelf konden doen.”
Ook Arjen Schouten (18) uit Amersfoort, mbo-student aan een sportacademie, is met een bijl in de weer. „Mijn stiefvader is Syriër. Hij is al meer dan tien jaar in Nederland. De afgelopen twee jaar zijn veel familieleden van hem naar Nederland gevlucht, onder wie zijn ouders en een zus met twee zonen. Ik wilde graag van dichtbij iets meemaken van wat vluchtelingen onderweg ervaren.” Schouten had niet verwacht dat hij als houthakker zou worden ingezet. „Het is best zwaar, maar als je bedenkt waarvoor je het doet, valt het mee.”
Een dag later helpt hij op een andere afdeling enkele tweedehandsfietsen rijklaar te maken. Hij vertelt dat deze via de leiders van de diverse groepen in het kamp worden verstrekt aan mensen die ze het meest nodig hebben. Zelf is Schouten net terug van een bezoek aan de Jungle. „De mensen leven onder moeilijke omstandigheden, maar het viel me op dat ze ondanks alles toch vrolijk waren. Ze focussen op de toekomst. Op de een of andere manier houden ze hoop.”
Terrorist
Diverse vrijwilligers hebben in hun omgeving kritische geluiden gehoord over hun inzet voor vluchtelingen. Sommigen wezen hun op het feit dat zich veel economische vluchtelingen onder de migranten bevinden, anderen op het gevaar dat terroristen Europa binnenkomen. De vrijwilligers willen hun ogen er niet voor sluiten, maar zich er evenmin door laten verlammen. Schouten: „Een Nederlander die zich bekeert tot de islam kan net zo goed terrorist worden.”
Dinsdag tijdens de dagopening van de groep vrijwilligers staat ook Pieter Schonewille (24) uit Woudenberg stil bij de vragen die de vluchtelingenstroom oproept. Na het lezen van 1 Korinthe 13 zegt hij: „Sommige mensen zitten misschien niet met goede bedoelingen in het kamp, of om eigenwijs te zijn. We hoeven de vluchtelingen niet op te hemelen, maar moeten realistisch blijven. Ook kunnen we voor hen bidden en hen de liefde van Jezus laten zien.”
Dit is het slot van een tweeluik over vluchtelingen en migranten in Calais.
Filimon (18): Bezoek aan Jungle is heftig
Filimon Kuflom (18) uit Woudenberg gaat voor het eerst mee met een hulptransport naar Calais. Hij vindt het een bijzondere ervaring. „Mijn vader is bijna tien jaar geleden vanuit Eritrea naar Nederland gevlucht. Ik ben hier later met mijn moeder, twee broertjes en zus gekomen voor gezinshereniging, nadat we eerst een jaar in een vluchtelingenkamp in Ethiopië hadden gezeten. Eind 2007 vlogen we vanuit Addis Abeba naar Amsterdam.”
Zijn inzet in Calais heeft echter meer met zijn geloofsovertuiging te maken dan met zijn verleden als vluchteling, zegt Kuflom, die een opleiding voor onderwijsassistent volgt en daarna de pabo hoopt te doen. „Ik wil als christen klaarstaan voor mensen die in de problemen zitten. In Amersfoort ben ik ook betrokken bij een clubje dat regelmatig voetbalt met jongens uit het azc. God staat centraal in mijn leven. Ik probeer Zijn liefde met woorden en daden aan anderen door te geven.”
Naast vrijwilligerswerk in de loods van een hulporganisatie in Calais brengt Kuflom een bezoek aan de Jungle. „Het was heftig om in het kamp te zijn”, zegt hij na afloop. Hij doelt onder meer op de schrijnende verhalen die hij van Eritrese vluchtelingen hoorde. „Het was ook pittig om te zien hoe ze daar leven. Wat een groot verschil met ons leven in Nederland.” Stralend: „Ik heb ook mensen over de liefde van God kunnen vertellen. Dat was het mooiste.”