Knopen met enorme waarde

Jan van Haeften heeft de bezittingen van veel oud-gevangenen van Kamp Amersfoort aan de nabestaanden kunnen overhandigen. Het leverde bijzondere en emotionele gesprekken op. „Ik ben bevrijd van de angst en pijn.”

18 August 2016 22:45Gewijzigd op 16 November 2020 05:49
Jan van Haeften: „Die persoonlijke bezittingen, dat lijkt vaak onbeduidende rommel. Maar de emotionele waarde van de spullen is voor de nabestaanden gigantisch.” beeld Jaco Klamer
Jan van Haeften: „Die persoonlijke bezittingen, dat lijkt vaak onbeduidende rommel. Maar de emotionele waarde van de spullen is voor de nabestaanden gigantisch.” beeld Jaco Klamer

Hier is het allemaal gebeurd. Met veel voldoening laat de 66-jarige Jan van Haeften zijn werkkamer zien waarin dagen en nachten zijn besteed aan uitgebreid speurwerk. Sinds 2010 is de pensionado als onderzoeker verbonden aan Kamp Amersfoort. „Ik doe onderzoek naar de nabestaanden van oud-gevangenen”, legt hij uit. Kamp Amersfoort was tijdens de Tweede Wereldoorlog een doorgangskamp. Sommige gevangenen werden na een tijdje vrijgelaten, anderen verbleven er langere tijd, soms jaren.

Honderden stierven door uitputting of werden geëxecuteerd. Veel gevangenen werden getransporteerd naar Duitse concentratiekampen of werden in Duitsland tewerkgesteld. Een aantal van hen heeft de oorlog overleefd, velen zijn omgekomen. Maar van allen zijn de persoonlijke bezittingen afgenomen op het moment dat ze Kamp Amersfoort binnenkwamen. „Alles raakte je kwijt: je kleding, bezittingen en zelfs je naam. Vanaf het moment dat je Kamp Amersfoort binnenkwam, heette je geen Jan, Marie of Pietje meer, maar kreeg je een nummer.”

Duitse Pünktlichkeit

De persoonlijke bezittingen werden niet zomaar weggegooid. Dankzij de Duitse Pünktlichkeit werd alles keurig geregistreerd en opgeslagen. Als een gevangene vertrok, gingen zijn spullen mee. Door de chaos aan het einde van de oorlog zijn veel bezittingen echter niet terechtgekomen bij de rechtmatige eigenaren. Maar ook toen liet de Duitse registratiedrift zich van zijn sterkste kant zien. „Alle bezittingen werden opgeslagen in het International Tracing Service in de Duitse gemeente Bad Arolsen.” Veel werd na de oorlog opgehaald, maar nog altijd liggen er duizenden bezittingen die eigendom zijn van –veelal overleden– kampgevangenen.

De opdracht die toenmalig directeur Harry Ruijs van Kamp Amersfoort in 2011 aan Van Haeften gaf, was het opzoeken van nabestaanden van Nederlandse kampgevangenen en hun de bezittingen te overhandigen die van hun vader, echtgenoot, opa of oma waren geweest. Een lastige klus, maar Van Haeften kreeg hulp van deskundigen, onder wie Kitty van Beuzekom. „Zij heeft me enorm geholpen met het speuren op internet.”

Van Haeften reisde af naar Bad Arolsen, waar hij een lijst met 45 namen van Nederlandse kampgevangenen kreeg die aan het werk werden gezet in Duitsland. Hij haalt van een usb-stick een lijst met namen van gevangenen uit allerlei landen. Hij pikt de Nederlanders er gemakkelijk uit. Als na het zoekwerk een vermoedelijk familielid is gevonden, volgt het spannendste gedeelte van het opsporingsproces. „Hier, met deze telefoon, heb ik de nabestaanden opgebeld”, laat hij zien. „Ik toetste het nummer in en zei bijvoorbeeld: „Mevrouw, u spreekt met Jan van Haeften. U kent mij waarschijnlijk niet, maar ik werk als onderzoeker voor het vroegere concentratiekamp Amersfoort en heb een portemonnee en een scheermesje van uw man gevonden.” Dan luisterde ik heel scherp hoe er gereageerd werd. „Maar, dat is mijn vader!””

Op dat moment was de missie van Van Haeften geslaagd. Wat volgde was een ontmoeting in Kamp Amersfoort met de nabestaanden, Van Haeften en een delegatie van het International Tracing Service. Daar werden de spullen overhandigd.

Voldoening

Het onderzoek heeft Van Haeften veel opgeleverd. „Die persoonlijke bezittingen, dat lijkt vaak onbeduidende rommel. Maar de emotionele waarde van de spullen is voor de nabestaanden gigantisch. Mensen zijn vaak zo enorm dankbaar en blij, dat is prachtig om mee te mogen maken. Ik ben enorm blij dat ik dit onderzoek heb mogen doen.”

Van Haeften heeft de nabestaanden van 39 van de 45 namen op de lijst kunnen helpen aan de persoonlijke bezittingen. Onder hen zelfs een Canadees, wiens broer in Kamp Amersfoort gevangen heeft gezeten. „Ik had een portemonnee, een paar knoopjes en een roestig scheermesje van zijn broer. Hij was me ontzettend dankbaar, maar kon niet naar Nederland komen. Zijn schoonfamilie uit België is toen naar het kamp gekomen.”

Hoewel de reacties in 90 procent van de gevallen zeer positief zijn, maakte Van Haeften ook mee hoe de pijn van de oorlog nog steeds kan doorwerken in het leven van mensen. Een vrouw die door hem werd gebeld, wenste met rust gelaten te worden. „U doet mooi werk, maar niet voor mij. Mijn man heeft het kamp overleefd, maar is zeer getraumatiseerd thuisgekomen”, sprak de vrouw. Ze had sindsdien een erg moeilijk leven met haar man, die onlangs is overleden. Van Haeften: „Voor haar was de oorlog pas echt afgelopen toen haar man stierf. Aan die tijd wenste ze niet meer herinnerd te worden. Dat respecteer ik uiteraard.”


Een bevrijdend gesprek

Toen in 2011 in Gorinchem de telefoon ging, had de 76-jarige Dinie Kleinendorst niet kunnen vermoeden dat het gesprek dat volgde haar leven zou veranderen. In 1944, ze was vier jaar, stond haar vader zich te scheren in de keuken. „Het was rond halfacht.” De rust werd ruw verstoord door hard gebons op de deur. Zes mannen met grote laarzen kwamen binnen. „Het enige wat ze tegen mijn vader zeiden, was: „Mitkommen, mitkommen.”” Hij mocht niet eens meer een jas aandoen en het was erg koud buiten.”

Twee dagen verbleef haar vader in Kamp Amersfoort, voordat hij in het Duitse concentratiekamp Neuengamme te werk werd gesteld. Hij was zwak, kon het zware werk niet aan en overleed. Dat was traumatisch voor Kleinendorst, maar de doodsoorzaak deed het meeste pijn. „Er is mij altijd verteld dat hij levend in een kuil is gegooid en overgoten is met ongebluste kalk. De gedachte daaraan was ondraaglijk.”

Zeventig jaar later belt een haar onbekende man met de mededeling dat hij een portemonnee van haar vader in bezit heeft. Een bijzonder telefoontje met grote gevolgen. „Ik ben naar Kamp Amersfoort gegaan en zag daar een plattegrond van de begraafplaats in de Hamburgse wijk Ohlsdorf, waar mijn vader begraven zou zijn. Dat kan niet, mijn vader is verbrand, zei ik.” Dat verhaal bleek echter niet te kloppen. Haar vader was een natuurlijke dood gestorven, een openbaring die het leven van Kleinendorst volledig omdraaide. „Dat was zo’n prachtig moment, ik kan dat niet met woorden omschrijven. Altijd heb ik gedacht dat mijn vader gemarteld is, het was een geweldig cadeau om te horen dat daar geen sprake van was. Ik ben gelijk naar de begraafplaats toe gegaan. Dat was zó geweldig, onbeschrijfelijk. Ik kon de periode eindelijk afsluiten. Het heeft me echt veranderd. Ik kon bijvoorbeeld nooit naar de dodenherdenking op 4 mei kijken. Dan voelde ik de pijn van mijn vader die levend verbrand werd. Die angst en die pijn ben ik helemaal kwijt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer