In Aleppo wordt sinds een maand zwaar gevochten. De permanente bombardementen maken hulptransporten onmogelijk. Honderdduizenden mensen in de Noord-Syrische stad zitten zonder elektriciteit en stromend water en zijn verstoken van internationale hulp.

Mogherini houdt vooral het Syrische regime met zijn „buitensporige en disproportionele” aanvallen verantwoordelijk voor de escalatie van het geweld en het vernielen van de infrastructuur. De Verenigde Naties riepen vorige week op tot een humanitaire wapenstilstand.

Nederland verwelkomt de oproep tot een onmiddellijke gevechtspauze. Minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) had al vaker aangedrongen op een „steviger” EU-standpunt. „Het is goed dat de EU eensgezind de druk op het regime verder opvoert”, laat hij in een reactie weten.

Van voedseldroppings waar hij eerder voor pleitte, is echter nog geen sprake. Minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking) noemt het „cruciaal” dat het Syrische regime toegang geeft tot Aleppo. „Zodat de bevolking, die al zo lang onder verschrikkelijke omstandigheden moet zien te overleven, zo snel mogelijk basale hulp krijgt.”

De VN-gezant voor Syrië brak donderdag een bijeenkomst in Genève over humanitaire hulp af omdat die Aleppo toch niet kan bereiken. Staffan de Mistura herhaalde zijn pleidooi voor een gevechtspauze van 48 uur „als gebaar van menselijkheid van beide kanten”. Rusland liet vervolgens weten bereid te zijn tot een wekelijks staakt-het-vuren van 48 uur om hulpkonvooien toe te laten.

De EU-landen hebben lang onderhandeld over de verklaring, zo laten bronnen in Brussel weten, onder meer vanwege meningsverschillen over Rusland. Mogherini herhaalde namens de EU dat een politieke oplossing de enige uitweg is. „Een politieke doorbraak is van levensbelang”, aldus Koenders.