Op jacht naar waterpiraten op het Wolderwijd
Rijkswaterstaat controleerde dinsdagmiddag op het Veluwemeer en het Wolderwijd tussen Harderwijk en Zeewolde.
Te snel varen is de overtreding waar de meeste procesverbalen voor opgemaakt worden. Het is deze middag al snel raak bij een Duitser uit Düsseldorf. Hij is met zijn speedboot duidelijk harder dan de toegestane 20 kilometer per uur over het water bij Harderwijk gegaan. De Duitser neemt de bekeuring gelaten aan. „Hoe hard mag je hier wel varen dan?” vraagt hij. „Een boot mag in de vaargeul maximaal 20, buiten de vaargeul maximaal 9 kilometer per uur”, zegt mobiel verkeersleider Johan van den Akker van Rijkswaterstaat, die de controles deze week uitvoert in Flevoland en Friesland.
Van den Akker en zijn collega Jeroen Lensen varen deze middag op een snelle rubberboot, een zogeheten RIB met de code RWS 850. Op de Flevolandse wateren zijn deze middag twee grote patrouilleboten actief en vijf RIBS. Patrouilleboot RWS 25 is deze middag de uitvalsbasis voor drie RIBS, waaronder de RWS 850.
Een groot luxe jacht is aan de beurt om gecontroleerd te worden. Van den Akker gebaart de schipper om te stoppen. „Midden in de vaargeul?” vraagt die. „Geen probleem, er komt niets aan”, zegt de controleur. „Mag ik uw vaarbewijs en registratiepapieren?” Het luxe jacht is ook een snelle, want met de 400 pk aan boord kan het schip wel zo’n 80 kilometer per uur varen. De mannen blijken alles in orde te hebben en mogen doorvaren.
Het kleine bootje wat daarna aan de beurt is, heeft heel wat minder paardenkrachten aan boord. Twee vissers hebben een 15 pk buitenboordmotortje achter hun oranje bootje. Het blijken Polen te zijn. „Met 15 pk kun je soms harder dan 20 kilometer per uur”, zegt Van den Akker. Hij geeft de Polen opdracht om „maximum gas” te geven. De Rib gaat er achteraan en meet een snelheid van zo’n 13 kilometer per uur. „Geeft hij echt wel vol gas?” vraagt Jensen. Van den Akker gaat staan en ziet dat de gashendel inderdaad onderin zit. „In orde.” De Polen kunnen gaan. „Als ze wel harder dan 20 konden, moesten ze een registratienummer hebben en een dodemanskoord om.”
Dat dodemanskoord is een koord dat aan de startknop én om de pols van de stuurman zit. Mocht de stuurman overboord vallen, trekt het koord zich los en stopt de motor. Dit om te voorkomen dat de snelle motorboot er stuurloos vandoor gaat. Het niet om hebben van dit koord is een tweede belangrijk euvel op het water.
Jensen stuurt op een bootje aan wat maar langzaam over het water sukkelt. Toch hebben de inzittenden haast, want één van hen moet naar het ziekenhuis. Hij is bij een trap van een ponton ten val gekomen en heeft behoorlijk veel pijn aan zijn been. Jensen gebaart hem aan boord te komen en gaat vol gas richting Harderwijk. Een ambulance wordt gewaarschuwd zodat de jongeman vlot in het ziekenhuis komt. „Dat is ook één van onze taken: hulpverlening”, zegt Van den Akker.
Wim Juffer (49) uit Elspeet heeft zo iets ook wel eens meegemaakt. Hij wordt gecontroleerd en vertelt dat eens legaal veel te hard gevaren heeft. „Er was een meisje tussen de wal en een zeilschip gevallen. Ze had een hersenschudding en moest snel naar het ziekenhuis.”
Verder houdt Juffer zich over het algemeen wel aan de regels. Hij is op weg naar het snelvaargebied, waar hij met zijn speedboot vol gas kan geven. Juffer vindt het prima dat hij wordt gecontroleerd. „Er zijn ook speedbootbestuurders die heel lomp op het water zijn. Prima dat die worden aangepakt.”
Ondertussen heeft Van den Akker de Maxum speedboot met 90 pk Johnsonmotor gecontroleerd. Vaarbewijs en registratie zijn in orde, er is een brandblusser aan boord en voor de vijf inzittenden zijn vijf zwemvesten aan boord. „Helemaal in orde, fijne dag verder!”
Zo tegen zessen wordt het rustiger op het water. Watersporters gaan een hapje eten. Dat doen de controleurs ook. „Woensdag zijn we ook nog hier en de rest van de week doen we controles op de Friese wateren. Puur omdat het nodig is.”