De moord op hindoeleider Swami Laxmanananda Saraswati op 23 augustus 2008 leidde tot het grootste antichristelijke geweldsincident in India’s geschiedenis. Hindoefundamentalisten beschuldigden de christenen van de moord. In het district Kandhamal, in de oostelijke deelstaat Odisha, werden als gevolg daarvan zo’n 100 christenen gedood, 300 kerken aangevallen en 6000 huizen van christenen vernield. Zo’n 50.000 mensen raakten dakloos.

Deze maand oordeelde het hooggerechtshof van India dat de slachtoffers van het geweld van destijds onvoldoende schadevergoeding hebben gekregen, meldde de Amerikaanse nieuwsdienst World Watch Monitor gisteren. In dat verband noemde de hoogste rechter, T. S. Thakur, het „zeer verontrustend” dat van de 827 strafzaken er 315 niet zijn voortgezet, terwijl in 362 gevallen waarin een vonnis werd uitgesproken er maar 78 tot daadwerkelijke veroordeling leidden. Thakur heeft Odisha nu de opdracht gegeven de misdaden opnieuw te onderzoeken.
Intussen zitten de zeven christenen die werden opgepakt op verdenking van de moord op de hindoeleider nog steeds vast. Ze hebben altijd volgehouden onschuldig te zijn. Vorig jaar juni stelden ook twee topambtenaren van de politie voor een onderzoekscommissie van Kandhamal dat de beschuldigingen tegen de christenen vals zijn.
----

Zie ook:

Zeker 18 doden bij religieus geweld India – Reformatorisch Dagblad (27 augustus 2008)

Geweld in India gericht op christenen – Reformatorisch Dagblad (29 augustus 2008)