Veel pubers zijn verslaafd aan hun smartphone
Een vader en een zoon lopen over straat. Beiden staren op hun mobiel. Kinderarts Noor Landsmeer verbaast zich regelmatig. En ze maakt zich zorgen over het veelvuldige smartphonegebruik onder jongeren. Als het aan haar ligt, wordt smartphoneverslaving een officiële diagnose.
Ouders en medici zouden volgens de kinderarts alerter zijn op het gebruik en op de gevaren van de smartphone als er een diagnose is gesteld.
„Sinds mijn mobiel stuk is, zijn mijn concentratieproblemen afgenomen”, vertrouwde een jonge cliënt Landsmeer onlangs toe. „Als ik in mijn spreekkamer de term verslaving in de mond neem, zeggen ouders vaak tegen hun kind: Zie je wel, de dokter zegt het ook. Tegelijkertijd vinden ze het moeilijk om het smartphonegebruik van hun kroost te reguleren. Soms ontstaan hierover ruzies in de spreekkamer.”
Landsmeer (63) heeft twee dochters en een zoon en een kleinzoon van twee. Ze werkt als kinderarts sociale pediatrie bij GGZ Rivierduinen Psychotraumacentrum Kinderen en Jeugd in Leiden. De kinderarts spreekt onder anderen kinderen en jongeren met psychiatrische problemen, waaronder depressie, eetproblemen, autisme en ADHD. Bij een aantal van haar cliënten is sprake van mishandeling of seksueel misbruik. „We geven veel aandacht aan sociale omstandigheden en het mediagebruik.” Nuchter: „De smartphone is natuurlijk niet meer weg te denken uit de maatschappij.”
Wanneer is er sprake van een smartphoneverslaving?
„Een verslaving is lastig vast te stellen, omdat jongeren vaak kor- te momenten op hun mobiel zitten. Ik denk dat je van een verslaving kunt spreken als iemand niet meer buiten zijn smartpho- ne kan. Dan ontstaan regelmatig ruzies over de vastgestelde tijdslimiet. Of raakt een meisje bijna in paniek als haar moeder wil dat ze haar mobiel een poosje weglegt. Het is ook een veeg teken als iemand die zonder smartphone de deur uit gaat continu aan zijn mobiel denkt. Ik schat dat je bij 70 procent van de pubers van een verslaving kunt spreken.”
Zullen ouders echt schrikken als veelvuldig smartphonegebruik onder de noemer verslaving valt?
„Het zal in elk geval bijdragen aan de bewustwording.”
Welke problemen kan een smart- phone veroorzaken?
„Een mobieltje kan samen met de laptop en de tv voor de nodige problemen zorgen. Voorbeelden zijn niet alleen concentratie- en slaapproblemen en hoofdpijn, maar ook bijziendheid, verslechtering van de motoriek, rug- en nekproblemen en een minder goede botopbouw.”
Welk cijfer geeft u ouders als het om mediaopvoeding gaat?
„Ik geef geen cijfer. De ouders en kinderen die ik in mijn spreekkamer zie, zijn niet representatief voor de samenleving. Ouders hebben het tegenwoordig moeilijker dan vroeger vanwege het vele en steeds wisselende media-aanbod. Toch durf ik te stellen dat ze iets minder gemakzuchtig zouden moeten zijn en dat het handhaven van regels zin heeft. Overigens vonden veel mensen opvoeden vroeger ook ingewikkeld.”
Welke tips heeft u voor ouders?
„De opvoeding begint al bij de geboorte. Geef een kind tot zijn tweede nooit een smartphone in handen en zet hem niet achter de tv of de laptop. Ook niet wanneer dit handig kan zijn omdat je dan je handen even vrij hebt. Stel niet alleen strenge regels, maar investeer ook in je kind. Trek er samen op uit. Bespreek de gevaren van overmatig smartphonegebruik. Verbied het om de telefoon mee naar de slaapkamer te nemen. Dit voorkomt slaapproblemen.”
Dat kan gepruttel opleveren.
„Ja, maar dat mag geen reden zijn om dingen niet aan de kaak te stellen. Begin jong met het stellen van regels en niet pas als een kind vijftien is.”
Moeten volwassenen niet beginnen met zelf het goede voorbeeld geven?
„Inderdaad. Als ik boodschappen doe, kom ik moeders tegen die een kinderwagen duwen en tegelijkertijd op hun smartphone kijken. Of ik zie een kind spelen in het park, terwijl zijn vader continu op zijn mobieltje zit. Ouders moeten hun eigen gedrag kritisch onder de loep nemen.”
Hoe vaak zit u op uw smartphone?
Lachend: „Niet langer dan een halfuur per dag. Ik lees vooral appjes van mijn kinderen en van de leden van een sportclubje of ik bekijk foto’s van mijn kleinzoon.”