Amerikanen: minste godsdienstvrijheid in islamitische landen
Islamitische landen lopen voorop in het beperken van godsdiensvrijheid. Dat concludeert het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in zijn jaarlijkse rapport over godsdienstvrijheid, dat woensdag werd gepresenteerd.
Volgens het rapport vormen de islamitische blasfemiewetten in veel landen een bron van onrecht. Onschuldigen worden gelyncht, gevangengezet of veroordeeld tot de doodstraf. In Pakistan zijn sinds 1990 zeker 62 mensen gelyncht omdat ze de profeet Mohammed gelasterd zouden hebben. Meer dan veertig mensen zitten om die reden in een dodencel.
De terreurgroepen Islamitische Staat (IS) en Boko Haram blijven de meest grove schenders van religievrijheid wereldwijd, aldus het ministerie. IS pleegt volgens de Amerikanen genocide tegen jezidi’s, christenen en sjiitische moslims. Bovendien is de organisatie verantwoordelijk voor barbaarse praktijken, zoals moord, marteling en slavernij.
De Amerikanen schrijven ook de nodige misdaden toe aan de Syrische regering. Hele wijken van steden worden soms onder vuur genomen door artillerie of vanuit de lucht, alleen op basis van de religie van de inwoners.
Wereldwijd proberen overheden hun greep op religieuze groepen te versterken, aldus het ministerie. Groepen die niet tot de oorspronkelijke religies van een land behoren, liggen daarbij het meest onder vuur.
Het ministerie wijst op onderzoek van maart, waaruit blijkt dat het aantal landen waar religieuze groepen zich moeten registreren, gestegen is. In negen van de tien landen wereldwijd geldt een registratieplicht. In veel gevallen proberen landen daarmee religieuze groepen te reguleren.