Bij Vlieland ging de vloot in vlammen op
Voor de kust van Vlieland had 350 jaar geleden de grootste maritieme ramp uit de vaderlandse geschiedenis plaats. Britse branders vernietigden bijna 170 Nederlandse schepen, waarbij 2000 mensen omkwamen. De volgende dag werd West-Terschelling platgebrand. „Engelse furie”, noemde de Vlielandse predikant F. den Heussen de actie.
De veerboot naar Vlieland vaart vlak langs het eiland voordat hij aanlegt. Het is dezelfde route die de Engelse schepen volgden tijdens de aanval op de Nederlandse vloot. De historische fietsroute van de VVV voert eerst naar de jachthaven. Het water blikkert in het zonlicht.
Niet ver uit de wal lagen indertijd vaak handelsschepen uit de havensteden aan de Zuiderzee voor anker, wachtend op een gunstige windrichting. Hier werd dan een vloot gevormd die onder bescherming van oorlogsschepen de Noordzee opvoer. Vlieland profiteerde ervan: de zeelieden bezochten de kroegen en de kapiteins moesten er uitklaren en baken- en loodsgeld betalen.
Op de fiets gaat het om de haven heen naar de duinovergang naast het havenkantoor. Boven op de bult is het uitzicht weids. Hoe blauw kan de Waddenzee zijn. Er dobberen veel plezierjachtjes, want het is hoogzomer.
Landverrader
Op 19 augustus 1666, volgende week 3,5 eeuw geleden, lagen hier zo’n 200 Nederlandse schepen voor anker. Toen naderde een Britse vloot onder leiding van admiraal Robert Holmes. Hij werd vergezeld door een Nederlandse deserteur, Laurens Heemskerck.
Toen ruim een jaar eerder de slag bij Lowestoft eindigde in de zwaarste nederlaag ter zee uit de geschiedenis van de Republiek, was Heemskerck een van de kapiteins die werden bestraft. Hij had het strijdtoneel verlaten en werd daarom bij verstek ter dood veroordeeld. Hij vluchtte naar Engeland en trad bij de vijand van zijn vaderland in dienst. Nu nam hij wraak. Hij wist dat de Waddeneilanden, waar zich magazijnen van de overheid en de Oost-Indische Compagnie bevonden, niet in staat van paraatheid waren. De Nederlandse vlootvoogd, Michiel de Ruyter, zat in Zeeland en het noordelijk deel van de Republiek werd vrij slecht bewaakt. Heemskerck zette de Britten aan tot een aanval.
De fietstocht gaat door een van de coupures in de waterkering die Vlieland aan de oostkant beschermt. De Fortweg loopt dood op een strandovergang. Vanaf het duin is er zicht op zee.
Daar gingen de Engelse oorlogsschepen op 18 augustus 1666 voor anker. Holmes wilde Oost-Vlieland platbranden, omdat het dorpje belangrijk was voor de Nederlandse handelsvaart. Maar die nacht woedde er een hevige storm en het kruit aan boord van de Britse oorlogsbodems werd nat.
Holmes vond een nieuw doelwit in de vloot bij Vlieland. Het was een aangename verrassing voor de Engelsen dat er zo veel handelsschepen voor anker lagen. De volgeladen vaartuigen zaten er opgesloten tussen de zandbanken.
De vlootvoogd stuurde er branders op af: oude of buitgemaakte schepen die waren volgestouwd met brandbaar materiaal. De Engelsen sprongen met brandende strozakken van schip naar schip om het vuur te verspreiden.
Heldt met één kanon
De twee Nederlandse oorlogsschepen bij het eiland kwamen niet in actie en werden verwoest. De Vlielander schipper Heldt deed zijn naam eer aan en probeerde met zijn bootje de vijand aan te vallen. Maar met zijn ene kanon begon hij natuurlijk niets.
De branders zetten bijna alle schepen op de Vlieree in vlam. Tweeduizend zeelieden kwamen om. De vracht die verloren ging, was –omgerekend– honderden miljoenen euro’s waard.
Rechts is Terschelling te zien: de duinen van de Noordkaap, die er in 1666 nog niet waren. En daarachter de Brandaris. De oudste vuurtoren van Nederland stamt uit 1594. Hij doorstond de Engelse furie. Net als de kerk. Maar verder waren er weinig gebouwen die de verzengende vuurzee overleefden.
Holmes stak op 20 augustus over naar West-Terschelling. Dat dorp kon nauwelijks weerstand bieden. Honderden huizen werden in de as gelegd. De rookkolom was tot in Amsterdam te zien. De bevolking vluchtte naar Harlingen.
Volgens een legende wilden de Engelsen verder trekken op het eiland. Toen in de mist vaag een kerkhof zichtbaar werd, vroegen ze een oud vrouwtje wat dat was. Ze zei: „Ze staan er met honderden, maar liggen er bij duizenden.” Daarop zouden de Engelsen zijn gevlucht, omdat ze dachten dat het vrouwtje bedoelde dat er een Nederlands leger in hinderlaag lag. Het beeld van het Stryper Wyfke herinnert eraan.
Holmes’ Bonfire –vreugdevuur–, werd de ramp genoemd. Door een inzamelingsactie van doopsgezinden, een loterij en belastingvoordelen kon ”West” binnen een paar jaar worden herbouwd.
Een lang schelpenpad voert door de bossen en met gras begroeide duinen van Vlieland. Een onduidelijkheid in de route leidt even tot verwarring: op de driesprong rechtsaf gaan lukt wel, maar de volgende driesprong, enkele meters verder, staat niet vermeld. De route blijkt nogmaals rechtsaf te gaan.
Voorbij de Badweg komt links de vuurtoren in beeld. Het rode, gietijzeren gevaarte is slechts 16,8 meter hoog, want hij staat op het 40 meter hoge Vuurboetsduin, het hoogste natuurlijke duin van Nederland.
Op ditzelfde duin brandde in de 17e eeuw ’s nachts een vuur op een stellage. Er vlakbij stond een boet, een schuur waarin de steenkool voor dit vuur was opgeslagen. Vandaar de naam Vuurboetsduin.
Op een zomerse dag is er veel fietsverkeer. De meeuwen zijn vandaag hyperactief. Ze voeren duikvluchten uit –ook boven onze pannenkoekenlunch– en vullen de lucht aanhoudend met hun geroep.
Dominee verzon een list
Alarm was er ook 3,5 eeuw geleden, want de Vlielanders zagen de Engelsen komen. Ds. F. den Heussen trommelde ruim honderd eilanders op en liet hen naast elkaar op het strand staan, elk met een stok in de hand. Er waren ook doopsgezinden bij, die eigenlijk geen wapen mochten dragen.
De Engelsen loerden door hun eenoogkijkers en zagen –dachten ze– een regiment soldaten met geweren staan. Dat was een tegenvaller. Het droeg –naast het natte kruit– bij aan het besluit om niet aan land te gaan. Vlieland werd gered, de vloot niet.
De straatweg aan het eind van het schelpenpad leidt naar het Posthuys.
De reders in Amsterdam hielden zolang mogelijk contact met hun schepen. Een ruiter bracht de post naar Den Helder, roeide naar Texel, reed naar de noordpunt en stak per boot over naar West-Vlieland. Bij het Posthuys stond een paard op stal dat hij kon gebruiken om Oost-Vlieland te bereiken. Per sloep werden de laatste berichten aan boord van de koopvaarders gebracht. Met brieven voor het thuisfront keerde de ‘eilandhopper’ terug.
Vanaf het Posthuys leidt een asfaltweg langs Kroons Polders, vernoemd naar opzichter P. A. Kroon van Rijkswaterstaat. Hij leidde de aanleg van dit gebied, dat tussen 1898 en 1934 werd ingepolderd om te voorkomen dat het eiland tijdens een zware storm in tweeën zou breken. Even verderop schermt een hekwerk militair terrein af. Rechts ligt bij het brede Noordzeestrand het verste punt dat per fiets te bereiken is. Links is daar de Vliehors te zien, de grootste natuurlijke zandvlakte van Noordwest-Europa.
Op de Vliehors lag in 1666 nog het dorp West-Vlieland. Daar zag men de Engelse vloot het eerst komen, en ogenblikkelijk werd een boodschapper naar Oost-Vlieland gestuurd.
Daar op die vlakte woonden dus mensen. Er was een nederzetting met een middeleeuwse kerk, een molen, een spinhuis en een armenhuis. Het dorp had een eigen vissersvloot en brouwde zijn eigen bier. Daar woonden kapiteins van de walvisvaart. Het is allemaal weg.
In het wapen dat West-Vlieland in 1590 van raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt had gekregen, stond een dorre boom. Dat bleek profetisch voor de toekomst van het dorp, waar in 1600 meer dan duizend mensen woonden. In 1630 werd tussen Texel en Eierland een stuifdijk aangelegd. Daardoor veranderde waarschijnlijk het geulenpatroon in de zeebodem en kreeg West-Vlieland te maken met sterkere stromingen. Het dorp verdween in zee, stukje bij beetje. In 1736 waren er nog maar twee huizen. Op die plaats staan nu tientallen meters water.
De waarschuwing van West-Vlieland en de afleidingsmanoeuvre van de predikant hadden de Engelsen niet doen vluchten. De verwoesting van de Nederlandse vloot en van West-Terschelling was een groot succes.
Engeland vierde feest; de kerkklokken luidden. De Nederlandse economie kreeg een enorme slag toegediend. De Amsterdamse beurs zakte diep weg en de handel werd drie dagen stilgelegd. Wekenlang was er geen scheepvaart naar de Oostzee. Woedende kooplieden overwogen het huis van Michiel de Ruyter in Amsterdam in brand te steken, omdat De Ruyter drukker leek met ruziemaken met Cornelis Tromp, dan met het verdedigen van het vaderland.
Van het westen terug naar het oosten, gedeeltelijk met uitzicht op de Waddenzee. Schepen en scheepjes liggen hoog op het droogvallende wad.
Oost-Vlieland bestaat hoofdzakelijk uit de lange Dorpsstraat, die doorloopt tot de witte coupure van het Havenplein. Opmerkelijk eigenlijk dat de kerk en het naastgelegen Armhuis zo achteraf staan. Het zijn twee van de gebouwen die er in 1666 ook al waren.
Op 2 september 1666 verwoestte een brand in Londen tientallen kerken en meer dan 10.000 huizen. De Nederlanders beschouwden dat als Gods straf voor de aanval bij Vlieland en het brandschatten van Terschelling.
De Engelse koning Karel wilde de oorlog snel beëindigen: het geld was op, en hij vond dat hij te veel macht verloor aan het parlement. Hij legde de dure linieschepen van zijn vloot op ree en wilde vredesonderhandelingen.
De Republiek had na de rampspoed in het Waddengebied echter een appeltje met de Engelsen te schillen en ondernam in 1667 de Tocht naar Chatham. Ze bracht de Engelsen grote verliezen toe: drie grote en tien kleine schepen werden tot zinken gebracht en de twee grootste werden naar Nederland gesleept. Dat is wel „een waardige wraak voor de toegebrachte slag op ’t Vlie” genoemd.
Ketting brak niet
Hoe heroïsch die tocht –de slag bij de Medway– ook was, sommige verhalen zijn ál te mooi. De Ruyter voer geen ketting stuk; dat verhaal ontstond later, waarschijnlijk door twee lofzangen van Vondel – „de keten breekt en barst,” en: „de Batavier rukt staal, als rag, aan flarden.” De ketting werd gewoon losgemaakt. De Ruyter was er niet eens bij; hij was ziek.
Na het succes van Chatham kon er gepraat worden. De besprekingen mondden al spoedig uit in de Vrede van Breda. Die overeenkomst was voor de Nederlanden niet ongunstig. Maar een volgende oorlog met Engeland bleef slechts zeven jaar uit.
Ramp herdacht
Volgende week vrijdag wordt „d’ Engelse furie” in aanwezigheid van de Nederlandse en de Engelse marine herdacht, onder meer met de onthulling van een monument op Vlieland. Reisorganisatie Historizon organiseert een dagtocht naar beide eilanden. Ook op andere data zijn er echter activiteiten.
De scholen op Terschelling en Vlieland hadden de ramp de afgelopen twee jaar als project.
Elke woensdag is er een historische rondleiding door West-Terschelling, met verhalen over 1666.
Bij de VVV op Vlieland is een historische fietsroute gratis af te halen.
In Museum Tromp’s Huys in Oost-Vlieland wordt tot 7 januari een expositie gehouden over de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Daar zijn ook de tekeningen te zien die Frans Schot maakte voor het kinderboek van Kitty Nooy, ”De ramp van 1666”.