Buurtdominee in Amsterdam
De kerk kwijnt. Vooral in oude stadswijken is de kerk op haar retour, al jarenlang. De buurtkerk van nu treedt de stedeling tegemoet, met een warme maaltijd, een luisterend oor, een veilige plek en met het Evangelie op nieuwe leest geschoeid.
De Spaarndammerbuurt in Amsterdam-West. Polanenstraat. Bij huisnummer 199 staat een groot bord op de stoep met de tekst: „Om 18.30 uur lekker eten bij de buurtmaaltijd en aansluitend om 20.00 uur avondgebed in de kapel. Welkom.”
Op de gevel staat ”N.H. gem. Hebron wijk III”. Achter de voordeur ligt de vroegere kerkzaal. Doordeweeks nu een lege ruimte, op zondagmorgen wordt hij vol gezet met stoelen. Er is een klein podium met een piano. De oude galerijen zijn er nog. Rechts in de hoek bevindt zich een klein pijporgeltje. Onder de galerij staat een bladenrek, met onder meer een stapeltje Straatkranten, de City Bible en MUG Magazine (gratis krant voor minima).
Tot de jaren zestig kwam hier de hervormde gemeente samen, zegt Jurjen de Bruijne (28), sinds januari 2015 buurtdominee in de Spaarndammerbuurt, „Door de secularisatie, die hier al vroeg toesloeg, werd de kerk gesloten, maar later weer geopend als evangelisatiepost en inloophuis, onder verantwoordelijkheid van de Noorderkerk.”
Al geruime tijd worden er in Hebron op zondagmiddag weer „vieringen” gehouden. „Dan komen er zo’n dertig tot veertig bezoekers. De een is niet-christelijk, de ander randchristelijk, een derde was vroeger christelijk, maar had er afscheid van genomen.”
Ds. De Bruijne houdt soms „een klassieke viering”, met „een echte preek waarbij geestelijke liederen worden gezongen.” Een ander keer bestaat de dienst uitsluitend uit ontmoeting.
Buurtmaaltijd
Achter de kerkzaal is de keuken. Joyce bereidt de buurtmaaltijd voor straks, 18.30 uur. Ze komt van oorsprong uit Libanon, vertrok naar Nederland, heeft inmiddels vier kinderen. Waarom komt een ongehuwde moeder naar een buurtmaaltijd? „Het is hier warm, gezellig, de mensen zijn vriendelijk en gastvrij. Iedereen is altijd welkom.”
Joyce heeft ook andere kerken bezocht, „maar daar miste ik de warmte van mensen onder elkaar.”
Jezus is haar voorbeeld. „Weet je, we moeten Zijn voorbeeld nadoen. Hij heeft gezegd dat we op het goede pad moeten blijven. Dat probeer ik ook.”
Op zondag is Joyce ook altijd present. „Dan mogen we samen God danken dat er de afgelopen week niks ergs gebeurd is. De kerkdienst geeft mij steun. De Bijbel is dan voor mij een soort lunchpakket voor de hele week. Als het lunchpakket leeg is, mag ik weer naar de kerk en krijg ik een nieuwe boodschap.”
Grote schalen met voedsel worden naar de eetzaal gedragen: salade, aardappelsalade, rijst met gehakt en groente. „We koken voor heel veel mensen. Wat er overblijft, brengen we naar ouderen in de buurt.”
Sam uit Iran
Aan tafel zit Sam, van huis uit een Iraniër. Hij komt hier sinds bijna twee jaar. Waarom? „Je zoekt iets, rust, vriendelijkheid, liefde. Je moet toch ergens je houvast vinden in dit leven?”
Onder het mom van godsdienst gebeuren er in de wereld maar rare dingen, vindt Sam. „En toch geloof ik in God. Ik kom hier niet voor iemand, maar voor God, om dicht bij Hem te zijn, om Hem te vragen wat Hij van mij wil. Ik moet nog wel veel over Hem leren, maar ik probeer dat echt te doen.”
Aan tafel zitten ongeveer twintig buurtbewoners, onder wie enkele kinderen en een baby in de kinderstoel. Oliver (13): „Ik kwam hier voor huiswerkbegeleiding. Dat doen ze hier ook. Nu kom ik elke veertien dagen eten. En op zondagmiddag ga ik naar de kerk. Het is altijd een mooie dienst. We steken een kaars aan en lezen in de Bijbel. Het gaat altijd over God.”
Wie Hij is? Oliver: „Iemand Die mij helpt, je kunt altijd bij Hem terecht. We kunnen Hem niet zien, maar we horen wel over Hem, en daaruit kunnen we Hem leren kennen.”
Buurtkapel
Achter de eetzaal ligt de buurtkapel. Daar wordt druk geschilderd en gesausd. In de buurtkapel kunnen buurtbewoners terecht voor gebed en bezinning. Ds. De Bruijne: „Hier hebben de mensen te midden van alle sores van het dagelijks leven de gelegenheid om stil te worden, om in de stilte het Evangelie te leren kennen, of om te bidden voor de buurt en voor de stad. De ruimte aan de straatkant moet straks, na een grote opknapbuurt, de huiskamer van de Spaarndammerbuurt worden, waar mensen terechtkunnen met al hun grote en kleine levensvragen.”
Die vragen hoeven niet over het geloof of over de Bijbel te gaan. „Die kunnen gaan over iemands financiële situatie, of over sociale zekerheid, over gevoelens van wraak of mogelijkheden van vergeving. Als je als kerk iets wilt laten zien van de onvoorwaardelijke genade in Jezus Christus, moet dat blijken uit alles wat we hier doen.”
Ds. De Bruijne kwam in contact met een buurtbewoonster. Ze had tegen zichzelf gezegd: „Of mijn leven is voorbij, óf ik bel de buurtdominee.” Ze belde de dominee. Het werd een lang gesprek. Uiteindelijk lag de Bijbel open. Ds. De Bruijne: „Het gesprek vroeg erom. We hebben Johannes 4 gelezen, over de vrouw bij de waterput. Nu komt die buurtbewoonster op zondag naar de kerk.”
Noorderkerk en IZB
Ds. De Bruijne werkt voor de hervormde Noorderkerk in Amsterdam en voor de zendingsorganisatie IZB: „Dit is buurtpastoraat nieuwe stijl. We zetten in op gemeenschapsvorming. Dat is onze roeping. We willen nog een keer een volgende stap zetten, om er een christelijke woon-/leefgemeenschap van te maken, waar we als christenen met elkaar wonen en leven, om te bidden voor de wijk en voor alles wat hier gebeurt. Op dit moment zijn we aan het kijken of Hebron een pioniersplek van de Protestantse Kerk kan worden.”
Hoe brengen we de buurt weer in aanraking met het Evangelie? Dat is hier de vraag. Ds. De Bruijne: „In de Spaarndammerbuurt wonen zo’n 10.000 mensen. Wij zijn de enige kerk in deze oude volksbuurt. We voelen ons geroepen om op een nieuwe manier kerk te zijn. We zijn geen kerk voor de buurt, maar kerk met de buurt.”
Ds. De Bruijne vermijdt het begrip ”kerk” niet. „Omdat ik helder wil zijn over mijn rol in deze wijk. Die wil ik niet verbergen. Mensen hebben soms niets met de kerk, anderen hebben er een aversie tegen, en toch moet iedereen snappen wie we zijn en wat we willen. Buurtbewoners noemen mij allemaal buurtdominee. Ik hoor in het rijtje buurtwinkel, buurtcentrum, buurtkroeg. Een dominee heeft voor sommige mensen een negatief imago, maar veel mensen in de Spaarndammerbuurt, hadden niet eens meer een beeld bij wat een dominee of wat de kerk is. En dus hebben ze er ook geen aversie tegen.”
Bijbellezen in de kroeg
Eenmaal per maand is ds. De Bruijne te vinden aan een tafeltje in een van de kroegen in de wijk. Daar gaat hij met een groepje wijkbewoners Bijbelverhalen lezen, over Zacheüs in de boom, over de verloren zoon, over Jezus, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. „De kroegeigenaar vindt het prachtig. En mensen blijken opeens erg geïnteresseerd. Ze vragen: Wie is Jezus dan? En de Bijbel? Wat is dat voor een boek? Dan kan ik vertellen dat de Bijbel een Boek met het goede nieuws is, een Boek met een belofte. Samen gaan we dan in de kroeg op zoek naar die belofte, naar dat goede nieuws voor de moderne cultuur.”
De oude kerknaam Hebron is gebleven. „Hebron was een vrijstad, een vrijplaats voor iedereen die een veilige plek zocht. Zo is het hier ook.”
Netwerk DAK
Netwerk DAK is een overkoepelend orgaan voor kerkelijke buurtkerken, straatpastoraat en inloophuizen. Bij het netwerk zijn 22 organisaties voor buurtpastoraat aangesloten, naast 13 voor straatpastoraat. Op de kaart zijn de 22 organisaties voor buurtpastoraat weergeven: Rotterdam (7), Den Haag (4), Amsterdam (3), Utrecht (2), Heerlen (1), Zeist (1), Arnhem (1), Almere (1), Maastricht (1) en Zaandam (1).
In december is Netwerk DAK gestart met het project ”DAK bij de tijd”. Onderdeel van dit project is een enquête die is uitgezet onder alle aangesloten organisaties. Van de resultaten ervan wordt een publicatie gemaakt, die op een landelijke dag –waarschijnlijk in januari– zal worden gepresenteerd. De enquête is onderdeel van een proces om met inloophuizen, buurtpastoraat en straatpastoraat te bekijken welke slag er gemaakt moet worden om een passend antwoord te geven op veranderingen in het sociale domein.
Buurtwerk in Overvecht:
„ik ben Erna,
ik ben pastor”
Overvecht in Utrecht. Een wijk uit de jaren zestig, met veel hoogbouw, sociale woningbouw, 35.000 bewoners, die afkomstig lijken uit de gehele wereld, veel reuring en dertien kerken.
Overvecht heeft ook een buurtpastor, Erna Treurniet: „Dit is een boeiende buurt, met moslims, christenen, nieuwe christenen, kunstenaars, migranten en vluchtelingen, met en zonder papieren. Dit is Overvecht. Hier woont alles.”
Treurniets werkgever is de protestantse gemeente Utrecht. Als buurtpastor is ze verbonden aan de Johannescentrumgemeente in Overvecht. Een van haar werkplekken is een voormalige kleuterschool aan de Jeanne d’Arcdreef. In een van de vier lokalen is ook de voedselbank Overvecht gevestigd.
Over haar werk in Overvecht: „Ik probeer mensen te verbinden, met elkaar en met God. In een wijk als Overvecht lopen mensen het risico in de anonimiteit te verdwijnen. Daarom stimuleer ik alles wat mensen maar de gelegenheid geeft om anderen te ontmoeten, want we leven met elkaar, niet in ons eentje.”
Het geloof is haar inspiratiebron, zegt Treurniet. „Geloof is geen los onderdeel van het leven, is niet los verkrijgbaar. Een maatschappelijk werker kan iemand vragen: „Joh, red je het financieel?” Ik zal ook vragen: „Waar haal jij je kracht vandaan? Wat is jouw krachtbron, jouw geloof?””
Om haar nek draagt ze een kruisje. In haar tas zit de Bijbel. „Maar ik heb het kruisje of de Bijbel niet nodig om te laten zien wie ik ben. Wat ik wil uitstralen is: „Ik ben Erna. Ik ben pastor.” Ik ben wel verbonden aan de kerk, maar ik bén niet de kerk, en ik breng mensen niet náár de kerk. Dat is mijn opdracht niet. Ik wil samen met buurtbewoners op zoek naar God, wil met hen bidden, met hen een kaarsje aansteken, maar het hoeft niet op mijn voorhoofd geschreven staan: „Ik ben dominee.””
De kerk roept bij velen in de wijk negatieve associaties op. „De kerk betekent voor velen: oud zeer. Men is door de kerk vroeger vernederd, misbruikt, beschadigd, over het hoofd gezien. Daarom kies ik ervoor om te bewijzen dat een christen een zoutend zout is, en dat de kerk als georganiseerde godsdienst pas op de tweede plaats komt. Het is de Bijbel die in de samenleving iets te zeggen heeft. Niet de kerk. Die kan ook een sta-in-de-weg zijn.”
Treurniet wil tussen de mensen zijn, relaties aangaan. „Ik zie de buurtbewoners als het volk waarmee Jezus aan tafel zat. Dat waren toen ook al mensen die vaak niet meetelden. Zo is het ook in Overvecht. Velen voelen zich niet thuis in de kerk, Daar wordt toch maar op hen neergekeken. Maar met zulke mensen zat Jezus aan tafel.”
Eenmaal per week houdt Treurniet in het Johannescentrum een morgengebed met ieder die daar maar bij wil zijn. „Dan gaat ook de Bijbel open. Ik wil dan graag tegen mensen zeggen: „Jij bent belangrijk, ook al ben je misschien uitgekotst, geminacht of vernederd. God ziet je wel staan. Jij mag er dus zijn.””