Cultuur & boeken

Toenadering tussen Arminius en Dordt?

De christelijke gereformeerde predikant dr. B. Loonstra deed een opmerkelijke publicatie het licht zien, waarin hij Arminius en Dordt nader tot elkaar probeert te brengen: ”Willen en voelen en uitverkiezing. Hoe Arminius en Dordt nader tot elkaar kunnen komen”.

dr. C. A. van der Sluijs

8 August 2016 16:52Gewijzigd op 16 November 2020 05:36

De auteur meent dat de doordenking van een en ander van betekenis kan zijn voor de onderlinge verhoudingen van kerken en van reformatorische en evangelische christenen. Daarbij stelt hij nadrukkelijk de vraag aan de orde hoe een mens tot geloof komt, door het te willen of door iets van God te voelen.

Hij verdisconteert daarin de vraag welke rol de uitverkiezing heeft. De schrijver verdiept zich in het conflict dat daarover aan het begin van de 17e eeuw ontstond. Hij wil daarbij de intenties van Arminius (1559-1609) wat meer voor het voetlicht brengen, omdat we van hem eigenlijk alleen maar een negatief beeld zouden hebben. Wat waren zijn diepste beweeg­redenen, waarom reageerde hij zoals hij deed? En is hem daarbij wel helemaal recht gedaan?

Dr. Loonstra behandelt deze vraagstelling op een evenwichtige en uiterst sympathieke wijze. Stereotiepe beeldvorming moet in ieder geval worden afgebroken. Daarvoor moeten we tot een gezonde waardering van de Dordtse Leerregels komen, aldus de auteur. Volgens hem leggen zij op één aspect van het geloof de nadruk, terwijl ze andere facetten buiten beschouwing laten. Het denken van Arminius is een reactie op de volgens hem massieve voorstelling van zaken die hij bij veel gereformeerde theologen tegenkwam, zoals A. W. den Boer in 2008 al duidelijk maakte in zijn dissertatie ”Duplex amor Dei”. Dordt legt vooral de nadruk op het voelen, en Arminius op het willen. Armi­nius lijkt een meer cognitieve geloofsbeleving te verwoorden, en de Dordtse theologen een meer affectieve.

Dr. Loonstra gaat achter Dordt staan en neemt het standpunt van Arminius niet over. Maar hij vraagt zich wel af of die twee niet te veel vanuit het begin (de eeuwigheid) redeneren, terwijl het Nieuwe Testament ook vele apostolische vermaningen kent vanuit het einde (”eschaton”), met een oproep tot volharding en een waarschuwing om niet van het geloof af te vallen.

Arminius laat deze ”eind-teksten” vaak wegen in zijn spiritualiteit, in tegenstelling tot Dordt. Deze dynamiek in de brieven van Paulus is volgens de auteur te weinig gehonoreerd en verdisconteerd in de spiritualiteit van Dordt. Op een fijnzinnige wijze legt hij hier verantwoording van af. De brief aan de Hebreeën verdient dan bijzondere aandacht.

Het gaat dus om twee perspectieven: vanuit het begin of vanuit het einde. Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn deed dr. Loonstra wat dat betreft –naar eigen zeggen– een verbluffende ervaring op, namelijk het grote sfeerverschil tussen de dogmatische vakken en de Bijbelse vakken van met name het Nieuwe Testament. Naar mijn inzicht een dubbelheid die kenmerkend was en is voor ‘Apeldoorn’. Mogelijk dat deze opgeheven kan worden in een beoogde Gereformeerde Universiteit.

Dr. Loonstra probeert beide perspectieven met elkaar in verband te brengen. Zij sluiten elkaar niet uit, maar zijn ook niet tot elkaar te herleiden. Ze hebben elkaar echter wel nodig en vullen elkaar aan. Op een verrassende wijze laat hij zien dat beide perspectieven elkaar ontmoeten in de ontmoeting met God. De spiritualiteit van ”begin goed, al goed” is wel waar, maar zolang we hier zijn, is het nog geen ”gelopen race” (vergelijk de loopbaan van Paulus).

Momenteel ligt de nadruk in kerk en theologie meer op onze verantwoordelijkheid, en in dit opzicht is de gereformeerde theologie, volgens dr. Loonstra, opgeschoven in de richting van Arminius. Ik vraag me alleen af of die verantwoordelijkheid ook wordt verstaan als antwoord op de prediking van het Woord in de bediening der verzoening, waar de sleutels van het hemelrijk gehanteerd worden, en zo begin en einde elkaar ontmoeten. Dr. Loonstra hanteert dan voor mij een te massieve gemeenteopvatting. Een gearriveerde gemeente is slechts het spiegelbeeld van een lijdelijke gemeente. Ik waardeer de goede bedoelingen van mijn collega, maar hij overtuigt mij niet inzake een toenadering tussen Arminius en Dordt. Daarvoor is het verschil te wezenlijk.


Boekgegevens

Willen en voelen en uitverkiezing. Hoe Arminius en Dordt nader tot elkaar kunnen komen, Bert Loonstra; 
uitg. Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 5881 897 3; 136 blz.; € 14,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer