Peilingen betekenen voor Trump weinig goeds
”Beter slecht nieuws dan geen nieuws” moet deze week het adagium zijn van de Trump-campagne. De beledigingen richting de ouders van een gesneuvelde militair zorgden voor afgrijzen bij kiezers en Republikeinse politici. In de slipstream hiervan was er nog meer ander pijnlijk nieuws waaronder de slechte scores van Trump in de peilingen. Staat Hillary Clinton echt 10 tot 15 procent voor op Trump? Of liggen de kandidaten in werkelijkheid dichter bij elkaar?
Sinds medio mei stond Donald Trump achter in de peilingen – een verdwaalde peiling van Rasmussen Reports daargelaten. Na de conventie was dit verschil opeens overbrugd. Trump profiteerde duidelijk van de bekende ‘convention bounce’, waarbij een kandidaat stijgt in de peilingen door alle media-aandacht rond de conventie. Hillary Clintons ‘bounce’ was echter aanzienlijk groter. De laatste dagen zien we zelfs peilingen waarin Clinton met dubbele cijfers aan kop gaat. Wat zeggen de peilingen niet en wel?
Niet: Trump staat daadwerkelijk ruim tien procent achter!
Tot op heden zijn er slechts twee peilingen verschenen waarin Clinton landelijk een voorsprong heeft van 10 procent of meer. Hoewel deze peilingen van goede onderzoeksbureaus afkomstig zijn, lijkt Clinton nog steeds te profiteren van haar convention bounce. Door een bounce wordt de werkelijke voorsprong overschat.
Peilinggoeroe Nate Silver schreef eerder deze week dat de conventies de race gereset hebben naar de verhoudingen zoals die in juni waren. Clinton had het grootste deel van juni een voorsprong die gemiddeld varieerde tussen de 5 en 7 procentpunt. Vooralsnog is een daadwerkelijk verschil in de dubbele cijfers niet waarschijnlijk. Staat Clinton begin september nog steeds meer dan 10 procent voor, dan is het meer gerechtvaardigd om deze conclusie te trekken.
Niet: De verkiezingen zijn al beslist
Met nog meer dan 90 dagen te gaan tot de verkiezingsdag is het veel te vroeg om definitieve conclusies te trekken over de uitkomst van de stembusgang. Er kan nog veel veranderen. Dit cliché geldt zeker voor de huidige race, waarin twee kandidaten elkaar bevechten die zeer impopulair zijn en elkaar hevig zullen besmeuren. Dagelijks is er weer een nieuwe negatieve gebeurtenis die de strijd domineert en dat maakt de uitkomst onvoorspelbaar. Bovendien wachten nog drie debatten. Peilingen zijn vooral van waarde om te laten zien wat er gebeurd is. Huidige peilingen zeggen nog betrekkelijk weinig over de uitkomst in november.
Mogelijk: Trump zakt verder weg door alle commotie van afgelopen week
Het beledigen van de ouders van een gesneuvelde veteraan, speculeren over het gebruik van kernwapens, diplomatieke deals verwarren en ruzie maken met de Republikeinse partijtop: het was een slechte week voor The Donald. In plaats van dat de stijging van Clinton in de peilingen afvlakte, zette die door. Dat geeft op z’n minst de indruk dat de negatieve verhalen over Trump invloed hebben op de peilingen.
Tegelijkertijd is dit lastig te beoordelen. Niet alleen omdat deze peilingen nog vers zijn, maar ook omdat Trump wel vaker negatief in het nieuws komt zonder dat het impact heeft op zijn populariteit. Het zou kunnen dat zijn teflonlaag eindelijk barstjes begint te vertonen.
Het belangrijkste gevolg van de commotie is echter dat die de twijfels bij gematigde kiezers zullen doen toenemen. John Kasich zei vrijdag bij CNN dat hij nog niet weet of hij op Donald Trump zal stemmen. Voor veel gematigde Republikeinen geldt hetzelfde.
Wel: Clinton heeft een grote kans om de verkiezingen te winnen
Historisch gezien heeft de kandidaat die na de conventies op voorsprong staat de grootste kans om als winnaar uit de strijd te komen. Clinton heeft een ruime voorsprong: de voorspellingsmodellen geven haar zo’n 80 procent kans Trump te verslaan. Bovendien staat de Democratische presidentskandidate in haast alle swing states op voorsprong en heeft ze zelfs kansen in een traditioneel Republikeinse staat als Georgia. De kaart van opinipeiler FiveThirtyEight kleurt behoorlijk blauw (347 kiesmannen voor Clinton, 191 voor Trump). En als klap op de vuurpijl blijkt dat de eenheid in de Democratische Partij grotendeels is hersteld. Waar eerst 60 tot 70 procent van de aanhangers van Bernie Sanders op Clinton wilde stemmen, is dat percentage toegenomen tot rond de 90.
Dus: Verschil niet zo groot maar voor Trump zorgwekkend genoeg
Donald Trump staat 10 procent achter op Hillary Clinton. In de laatste vijftig jaar lukte het enkel Richard Nixon (1972) en Ronald Reagan (1984) om met zo’n verschil de verkiezingen te winnen en zij hadden het voordeel een zittende president te zijn. Bovendien wordt het verschil vaak kleiner als de verkiezingsdag nadert. Maar het feit dat Trump in alle swing states op achterstand staat en er steeds meer openlijk aan hem getwijfeld wordt door partijgenoten, toont aan dat de vastgoedmagnaat een zwaar gevecht voor de boeg heeft. „Trump moet zijn verkiezingsstrategie drastisch omgooien als hij nog enige hoop wil hebben op een overwinning”, stelde de Republikeinse opiniepeiler Frank Luntz eerder deze week.
Of The Donald dat zelf doorheeft, is de vraag. Bij een verkiezingsbijeenkomst impliceerde hij dat de peilingen vervalst zouden kunnen zijn. Met zo’n houding zou hij op 8 november weleens voor een onaangename verrassing kunnen komen te staan.