De stagnerende middenklasse
Een economie die groeit, maar waarvan grote groepen mensen niet meeprofiteren. Er is sprake van stagnatie bij de middenklasse.
Besteedbare inkomens die jarenlang gemiddeld nauwelijks toenemen. Baanzekerheid die steeds schaarser wordt. Pensioenen die eroderen door een lage rente. De ‘druppeleconomie’, welvaart die aan de top ontstaat en langzaam doorsijpelt naar grotere delen van de samenleving, werkt niet meer in Nederland. Terwijl mensen wel behoefte hebben aan perspectief. En wellicht niet aan visionaire vergezichten, maar gewoon: het in de toekomst beter hebben, voor zichzelf of voor hun kinderen. Hoe gaan we dat regelen?
Even voor de goede orde: we leven in Nederland in een naar bijna alle maatstaven rijk en welvarend land. De inkomensongelijkheid is in vergelijking met veel andere landen zeer beperkt. Maar als we de feiten op een rij zetten, is er wel een probleem met het perspectief voor de middenklasse.
Ten eerste is de groei van het reële huishoudinkomen van mensen in het midden van de inkomensverdeling de afgelopen jaren achtergebleven bij de welvaartsgroei zoals afgemeten aan het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd. Een verschijnsel dat zich in veel meer landen voordoet. Over een periode van 17 jaar (1993-2010) namen de inkomens in Nederland jaarlijks met slechts twee derde van de stijging van het bbp per hoofd toe. Sinds 2010 is het er vermoedelijk niet beter op geworden.
Ten tweede heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek laten weten dat het besteedbaar inkomen in Nederland sinds 2001 per saldo nauwelijks is gestegen.
Ten derde heeft de De Nederlandsche Bank berekend dat het deel van de verdiensten in Nederland dat naar de factor arbeid gaat (de zogenaamde arbeidsinkomensquote) historisch gezien laag is als je rekening houdt met het toegenomen aantal zelfstandigen.
Kortom, het gemiddelde huishouden heeft de afgelopen jaren slechts zeer beperkt kunnen profiteren van de eveneens beperkte welvaartsgroei.
En wat is het toekomstperspectief? Ook dat is niet iets om vrolijk van te worden. Het Centraal Planbureau heeft in de middellangetermijnverkenning aangegeven dat de koopkracht in doorsnee niet toeneemt. Recent kwam er een rapport van McKinsey met, vertaald, de weinig opwekkende titel ”Armer dan hun ouders?”, waarin wordt aangetoond dat in Nederland 70 procent van de bevolking tussen 2005 en 2014 een dalend of stagnerend inkomen had. Dit past bij het beeld dat in veel andere westerse landen te zien is, maar is een trendbreuk met de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog. McKinsey geeft aan dat zelfs een sterke toename van het bbp de komende jaren niet automatisch leidt tot een stijging van het beschikbaar inkomen.
De oorzaken van die stagnering is vooral terug te voeren op de veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals de toename van het aantal zzp’ers. Daarnaast geldt ook voor Nederland dat het aandeel van arbeid in de nationale koek stelselmatig afneemt. Dat is niet alleen het gevolg van toegenomen winstinkomens; ook het aandeel van de overheid speelt daarbij een rol. Technologie –u weet wel, de robots die steeds meer werk overnemen– is daarbij wellicht ook van belang.
Deze elementen zorgen ervoor dat welvaart minder snel doorsijpelt naar beschikbare inkomens. Ze blijft hangen, bij bedrijven of bij de overheid. Het bbp stijgt, maar de inkomens stijgen niet.
Wat is de oplossing voor de stagnatie van de middenklasse? Die vraag is nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Simpelweg de lonen verhogen is niet genoeg. Het probleem zit namelijk voor een groot deel niet bij mensen die onder een cao vallen, maar juist bij zzp’ers en flexkrachten. Zij vormen een steeds groter deel van de arbeidsmarkt, op dit moment meer dan 20 procent. Een paar tientjes meer is niet de basis voor perspectief voor de middenklasse.
Een breder perspectief, bijvoorbeeld meer baanzekerheid, goede zorg, een wat meer zekere oudedagsvoorziening, is wellicht veel meer waard voor een samenleving. Perspectief is in ieder geval nodig, ook in een rijke en egalitaire samenleving. Want armer worden dan jezelf nu bent, dat is niet het perspectief waarmee je je kinderen wilt opvoeden.
De auteur is econoom bij Rabobank