Collectie Oranjemuseum in ’s-Gravendeel te koop
’s-GRAVENDEEL. Vele honderden snuisterijen die te maken hebben met het koningshuis staan deze dagen in ’s-Gravendeel te koop. De 86-jarige Hendrik van den Boogaard doet de museumcollectie van zijn in 2009 overleden vrouw Joke van de hand.
Ooit kwam de koningin naar Oud-Beijerland. Joke van den Boogaard was toen ook van de partij. Terug in ’s-Gravendeel bleek ze geen foto’s van het festijn te hebben genomen. „Ze kwam in tranen thuis”, blikt haar man terug. „Ik vroeg haar wat voor foto’s ze had gemaakt in Oud-Beijerland. Ze zei: „De koningin kwam langs. Dat vond ik zo geweldig. Ik had geen tijd om foto’s te maken.””
Met de anekdote wil Van den Boogaard maar aangeven dat zijn vrouw een groot Oranjefan was. „Ze zei weleens dat het voor haar voelde alsof ze familie was van de leden van het Koninklijk Huis.” Hij lacht. „Zo beleefde ik dat zelf niet. Maar ik ben wel koningsgezind. We mogen blij zijn met ons koningshuis. Het was mooi hoe amicaal koning Willem-Alexander onlangs een eindje meeliep in de Nijmeegse Vierdaagse.”
Lepeltjes
Bijna een halve eeuw geleden, bij de geboorte van prins Willem-Alexander, begon Joke van den Boogaard van alles over het koningshuis te verzamelen. Borden, lepeltjes, mokken, vingerhoedjes, kaarten, borstbeelden en zo veel meer.
In 2003 bracht ze de snuisterijen onder in een museum in ’s-Gravendeel, in een gebouwtje op een paar minuten lopen van de echtelijke woning. „Mijn vrouw was trots op haar collectie en vond het mooi om die aan anderen te laten zien. Ze werd de grootste verzamelaar van koningshuisspullen genoemd.
Een jaar of vijf geleden stonden er in Paleis Het Loo te Apeldoorn een paar vitrines vol met Oranjevoorwerpen van haar”, vertelt Van den Boogaard, lopend tussen rekken vol Oranjesnuisterijen.
Kwijnend bestaan
Nadat Joke van den Boogaard in 2009 op 69-jarige leeftijd overleed, runde haar man het museum. Op afspraak konden belangstellenden er een kijkje nemen.
De laatste jaren leed het Oranjemuseum een kwijnend bestaan. Bezoekers kwamen amper nog. Van den Boogaard wist zich niet goed raad met de collectie. „Ik ben geen verzamelaar. Sommige voorwerpen vind ik best mooi, maar ik heb niet zo veel verstand van het koningshuis.”
Enkele weken geleden sloot het museum in ’s-Gravendeel de deuren. De Oranjecollectie staat nu opgesteld in de woning van Van den Boogaard. „Deze week heb ik nog voor een paar honderd euro een borstbeeld van Wilhelmina verkocht.”
Weliswaar heeft Van den Boogaard „niet veel binding” met de verzameling van zijn vrouw, met wie hij 46 jaar getrouwd was, toch hielp hij haar met liefde om spullen aan te schaffen of te repareren. „Als er bijvoorbeeld een bord uit haar collectie kapot was, probeerde ik dat op te knappen.”
Piepschuim
In een van de rekken ligt een ‘ontbijtkoek’. De speciale verpakking van ”Peynenburg’s Brabantsche Koekfabrieken Geldrop” verwijst naar het 25-jarige regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, van 1898 tot 1923. „Ik heb het verpakkingspapier om een stuk piepschuim geplakt, zodat het echte ontbijtkoek lijkt.”