De ondernemingsraad (OR) van het korps Amsterdam-Amstelland en de Nederlandse Politiebond (NPB) zijn tegen dit plan. De OR en de bond vinden dat de agenten te weinig ervaring hebben om te worden ingezet bij demonstraties en andere calamiteiten die kunnen uitlopen op geweld.

De korpsleiding negeert met dit voorstel de landelijke norm van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De norm schrijft voor dat agenten na hun opleiding van achttien maanden drie jaar praktijkervaring moeten hebben, voordat zij bij de Mobiele Eenheid (ME) mogen werken. De korpsleiding wil agenten na zes maanden opleiding en twee jaar praktijkervaring al inzetten bij de vliegende brigade.

Deze brigade is in principe geen ME, maar kan als het nodig is worden omgevormd tot ME-peloton. De agenten kleden zich dan snel om in een ME-tenue en hebben ook ME-voertuigen tot hun beschikking.

De NPB is bang dat te jonge agenten worden blootgesteld aan excessief geweld. „Het verleden heeft uitgewezen dat de Amsterdamse krakersrellen en kroningsrellen in de jaren tachtig catastrofaal zijn geweest voor jonge collega’s”, zegt regiobestuurder W. de Klein van de NPB.

Klein erkent dat er een tekort is bij het Amsterdamse politiekorps aan agenten die inzetbaar zijn voor de vliegende brigade, maar hij vindt niet dat de Amsterdamse korpsleiding de landelijke regels kan negeren.

De OR is ondertussen naar de rechter gestapt om het besluit van de korpsleiding terug te draaien. „De korpsleiding heeft het negatief advies van de OR naast zich neergelegd. Daarom zijn we naar de ondernemingskamer gestapt”, zegt voorzitter I. Mohammed van de OR.

De NPB steunt de OR hierin. „Ik ben ervan overtuigd dat het besluit wordt teruggedraaid. Desnoods stappen wij naar de minister om vragen te stellen over deze gang van zaken”, zegt Klein.

Het Amsterdamse korps wil voorlopig niet reageren. „We wachten de ontwikkelingen af”, zegt een woordvoerder.