’Eendenhouder Lopik aansprakelijk voor schade vogelpest’
Een eendenhouder in Lopik, bij wiens dieren in maart sporen van een milde versie van het vogelpestvirus waren gevonden, moet opdraaien voor de schade die de sector daardoor opliep. De ondernemer heeft regels overtreden en de Nederlandse pluimveesector volgens het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) in „een kwaad daglicht" gesteld.
De bedrijfstak loopt nog altijd veel inkomsten mis als gevolg van de ruimingen omdat verschillende landen de import van het Nederlandse pluimvee en de producten hiervan hebben gestopt. Het bestuur van het PPE heeft vrijdag bekendgemaakt te bekijken of de schade te verhalen is op de Lopikse eendenhouder.
De eigenaar van de Lopikse eendenhouderij importeerde de dieren, die sporen van het virus bij zich droegen, uit het buitenland. Dat gebeurde op een zogenoemd slachtpluimveecertificaat, zodat hij de eenden direct naar een slachthuis had moeten brengen. In plaats daarvan haalde hij de dieren naar zijn bedrijf en verkocht een deel aan twee bedrijven in Noord–Brabant (Steenbergen en Liempde). Het pluimvee van die twee boerderijen is als gevolg hiervan ook gedood.
Volgens het PPE heeft de eendenhouder hiermee de regels overtreden. Tevens hebben Polen, Rusland, Maleisië, Singapore, Japan en Litouwen als gevolg van de ruimingen hun grenzen voor het Nederlands pluimvee gesloten. Volgens een woordvoerder van het PPE loopt de exportschade voor de bedrijfstak hierdoor in de miljoenen euro’s al zal onderzoek moeten uitwijzen hoe groot de misgelopen imkomsten hierdoor exact zijn.
Het ministerie van Landbouw is dit jaar samen met de pluimveesector begonnen met het zogenoemd monitoringprogramma voor milde varianten van de vogelpest. Doel hiervan is het virus in een vroeg stadium te traceren en een uitbraak van de gevaarlijke variant, zoals de Nederlandse pluimveesector in 2003 trof, te voorkomen. In maart zijn als gevolg hiervan bijna 25.000 dieren afgemaakt op vier bedrijven in Uithuizermeeden, Lopik, Steenbergen en Liempde.