Politici storten zich op sociale media
Een fel debat ontspint zich in de Tweede Kamer. Verschillende volksvertegenwoordigers spoeden zich naar de interruptiemicrofoon. De rest grijpt naar de smartphone. Eerst even twitteren.
Het gebruik van sociale media in de politiek staat niet meer in de kinderschoenen, maar nog wel in de tienerschoenen. Dat is de opvatting van dr. Niels Spierings (33), politiek socioloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN). „Op dit moment kun je Twitter niet meer wegdenken uit de politiek.”
Wanneer Barack Obama in 2008 de presidentiële verkiezingen in de Verenigde Staten wint, wordt dat door gerenommeerde media, waaronder The New York Times, toegeschreven aan zijn campagne op sociale media. Obama benaderde iedere Amerikaan op een hoogstpersoonlijke manier. Hij mobiliseerde zijn achterban en wierf fondsen. „Een inspiratiepunt voor Nederlandse politici”, weet Spierings.
Samen met zijn collega-onderzoeker Kristof Jacobs, politicoloog aan dezelfde Nijmeegse universiteit, voerde Spierings talloze gesprekken met campagneleiders, hun medewerkers en politici die actief zijn op sociale media.
Stormachtige ontwikkeling
In 2010, wanneer de beide onderzoekers het onderwerp sociale media en politiek onder de loep nemen, heeft slechts een derde van de Tweede Kamerleden een Twitteraccount. Nu, zes jaar later, ontbreekt er op dat platform bijna geen politicus meer. Een stormachtige ontwikkeling in de Nederlandse politiek. Politici in het land dat bekendstaat om het poldermodel blijken in vergelijking met die in andere Europese landen het actiefst op sociale media te zijn.
Twitter is de plaats waar journalisten gretig naar leuke quotes en de nieuwste akkefietjes speuren. Opiniemakers kweken een schare volgers en mengen zich in het publieke debat. Politici kunnen niet achterblijven in die onlinewereld. Dáár gebeurt het.
Wanneer Sybrand van Haersma-Buma (CDA) in oktober 2010 de politieke arena betreedt als fractievoorzitter, stijgt zijn volgersaantal plotsklaps met 15.000. Zo’n 80 procent van die accounts blijkt nep te zijn. Een schandaal is geboren. Zou Buma zijn volgers hebben gekocht? Dat kan relatief eenvoudig. Het CDA ontkent en niemand krijgt er de vinger achter.
Status
Dat een groot aantal volgers een politicus status oplevert, staat voor Spierings als een paal boven water. „Iedereen vindt Twitter in zekere zin belangrijk. Wanneer maar weinig mensen je volgen, lijkt het alsof je niet populair bent. Dat willen politici voorkomen. Berichten over de politicus die de meeste volgers heeft, halen het nieuws. En daarnaast wil je natuurlijk zo veel mogelijk mensen bereiken met je boodschap.”
En sociale media zijn bij uitstek geschikt om specifieke doelgroepen die niet op één plek leven te bereiken, weet Spierings. „Christenen, dierenrechtenactivisten of zzp’ers, ze wonen niet in één plaats maar organiseren zich wel online.” Als een politicus zich een positie weet te verwerven binnen zo’n groep, kan hem of haar dat populair maken. „Vera Bergkamp (D66) gaat daar op Facebook en Twitter heel handig mee om. Ze post dan: „Ik heb zo meteen hier een debat over. Welke kennis hebben jullie die voor mij heel nuttig kan zijn?”
Dat sociale media juist in Nederland voet aan de grond krijgen, vindt Spierings niet verwonderlijk. „De combinatie van een versplinterd politiek landschap met veel kleine partijen én de relatief makkelijke voorkeurstemmenregeling zorgen ervoor dat er voor individuele kandidaten stemmen te winnen zijn.” Hoewel die winst volgens het onderzoek beperkt blijft tot „enkele honderden”stemmen, sluit Spierings niet uit dat een aantal politici zijn volksvertegenwoordigende rol aan Twitter en Facebook te danken heeft. „Pia Dijkstra (D66) en Sabine Uitslag (CDA) hadden in 2010 nét genoeg voorkeurstemmen om een zetel te veroveren én ze waren actief op sociale media.”
Instagramcampagne
Toen de smartphones apps zoals Twitter en Facebook kregen omarmden vooral Nederlandse politici die nieuwe mogelijkheden massaal. Een heus debat ontspon zich tussen ‘utopisten’ die meenden dat deze communicatievormen het bestuur democratischer zouden maken en ‘sceptici’ die dachten dat het wel weer zou overwaaien.
De sceptici komen vooralsnog bedrogen uit, menen de onderzoekers. „We kunnen in de nieuwe campagne verwachten dat er weer volop geëxperimenteerd wordt met nieuwe populaire platforms zoals Instagram en Snapchat”, suggereert Spierings. Over details houdt hij, als onafhankelijk onderzoeker, zijn kaken stijf op elkaar. „Maar we gaan sowieso nieuwe dingen zien. Of het werkt is echter nog maar de vraag.”
SGP experimenteert online volop
Het nut van sociale media is ook de Tweede Kamerleden van de SGP niet ontgaan. „De partij was er wat later bij dan de progressieve partijen van de Tweede Kamer, maar inmiddels zijn ze bijzonder actief op de verschillende sociale kanalen.”
Dat concluderen dr. Niels Spierings (33), politiek socioloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en zijn collega Kristof Jacobs, politicoloog aan dezelfde universiteit. „We staan er niet om bekend dat we met elke hype meelopen”, reageert SGP-voorlichter Arnoud Proos. „We zagen dat het een mooi middel is om heel direct met een brede kiezersgroep te communiceren. Wanneer we door de media niet worden meegenomen in een verhaal kunnen we alsnog zelf ons standpunt uitdragen.”
Een voorbeeld van het bereiken van een brede doelgroep is volgens Proos een tweet van fractievoorzitter Van der Staaij over het labelen van Israëlische producten. Volgens de SGP een opmaat naar een boycot. Proos: „Er dook een foto op van een moslimactiegroep die de supermarkten doorging om Israëlische producten aan de schandpaal te nagelen. Van der Staaij twitterde daarop: Anti-Israelbeweging dringt onbeschaamd Nederlandse winkels binnen. Onaanvaardbaar! Morgen Kamerdebat labelling. De tweet werd 483 keer geretweet en we kregen een uitnodiging voor een debat op Radio 1.”
De onderzoekers van de Radboud Universiteit viel op dat de Tweede Kamerleden van de SGP verreweg de meeste collega-volksvertegenwoordigers op de sociale media volgen: zo’n zestig in totaal. Daarmee zijn ze de onbetwiste nummer één. Bovendien zijn de SGP’ers sterk interactief. Waar iemand als PVV-leider Wilders zijn kanalen alleen gebruikt om te zenden, gaan de SGP’ers de dialoog aan.
De SGP’ers die op sociale media actief zijn, worden voornamelijk gevolgd door andere mensen met een SGP-achtergrond. Maar volgens Proos is het niet alleen preken voor eigen parochie. „Twitter in Den Haag is een veelgebruikt netwerk. Alle journalisten, beleidsmakers en mensen van ministeries zitten erop. Voor onze Kamerleden is het belangrijk om wat te laten horen, omdat het vervolgacties zoals het radiodebat van Van der Staaij kan oproepen. Bovendien weten we van jonge mensen dat ze steeds minder de krant lezen, dus dan moet je het vooral van sociale media hebben.”
Volgens Proos is Twitter vooral een „Haags speeltje.” Facebook daarentegen is meer voor de gewone burger. „Op Facebook plaatsen we niet alle debatbijdragen, maar dat medium leent zich wel uitstekend voor bijvoorbeeld een kerstgroet, foto’s en andere laagdrempelige updates.”
De invloed van sociale media moet niet overschat worden, meent Proos. „De kranten zijn nog steeds erg belangrijk voor ons. Verder televisie- en radio-interviews en de bezoeken in het land. Sociale media voegen wat toe aan onze andere manieren van communiceren.”
Behalve de talloze voordelen van het gebruik van sociale media ziet Proos ook een schaduwkant. „Je hebt snel een akkefietje te pakken. Het gaat allemaal heel snel en er kan zomaar een rel ontstaan als mensen iets niet bevalt.” Een voorbeeld van zo’n rel is een tweet van Van der Staaij over toekenning van het moederschap bij een lesbisch stel. Daarop volgde een Twittertirade van cabaretière Claudia de Breij en talloze negatieve reacties. Uiteindelijk nodigde Van der Staaij via datzelfde Twitter de cabaretière uit voor een kop koffie. De Breij accepteerde dat voorstel en kwam in haar volgende show uitvoerig en positief terug op het voorval.
De SGP-Kamerleden geven volgens Proos allemaal een eigen invulling aan hun socialemediagebruik. „Van der Staaij is ook online een echte fractievoorzitter, Dijkgraaf is meer de ondeugende van het stel en Bisschop de onderwijsman.”
Ondertussen experimenteren de SGP’ers alweer met nieuwe sociale media. „Van der Staaij en Dijkgraaf gebruiken sinds kort ook Instagram.”
„Potentie sociale media niet volledig benut”
Politici kunnen nog heel wat beter worden in twitteren. In het boek ”Social Media, Parties, and Political Inequalities” onderscheiden Spierings en Jacobs vier strategieën. „De laatste twee worden het minst gebruikt, terwijl die de meeste impact hebben. Het vraagt tijd om na te denken over de manier waarop je media gebruikt.”
Advertentiemachine. „Kijk, dit zijn de Kamervragen die ik zojuist stelde aan de minister-president”, twittert een politicus. Gevolgd door een link naar het document.
Salon. Dat woord is afgeleid van de Franse salons in de 18e eeuw, waar opiniemakers elkaar troffen om zich een mening te vormen of die te verkondigen.
Human contact. „Dijkgraaf (SGP) post foto’s van een zeiltripje met zijn gezin of een etentje voor het goede doel”, weet Spierings. „Politici zijn ook mensen. De SGP’er geeft dan een blik achter de schermen. Dat maakt zijn politiek persoonlijker en hem benaderbaar. Veel politici zijn hier nog huiverig voor, maar als het persoonlijke gekoppeld is aan de politiek hoeft dat niet.”
Target group. Wanneer je een boodschap hebt voor de zzp’er, is het niet zo handig om op een zeepkist op het marktplein te gaan staan. Daar zit je doelgroep niet. Op sociale media zijn ze echter makkelijk te vinden, omdat ze zich organiseren. Een politicus kan zo zijn ei op de juiste plaats kwijt.