Dit deelde zijn advocaat P. Doedens donderdag mee.

De raad verwijt E. dat hij een failliet verklaarde cliënt heeft geholpen bij het onttrekken van gelden. E. zou zijn cliënt toestemming hebben gegeven om geld tijdelijk over te maken naar zijn eigen bankrekening.

De rechtbank van Zutphen veroordeelde E. in september voor het medeplegen van bedriegelijke bankbreuk tot zes maanden celstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk. E. is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. De zitting bij het gerechtshof moet nog plaatsvinden.

De raad van discipline rekende het E. zwaar aan dat „door het (laten) misbruiken van derdengeldenrekeningen de bijzondere en beschermde positie van een advocaat in diskrediet wordt gebracht.”

De deken van de Orde van Advocaten in Amsterdam had de raad gevraagd E. een schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk op te leggen. Hier wilde de raad echter niet aan, omdat E. zich niet structureel schuldig heeft gemaakt aan dit soort vergrijpen.