Aanhoudende terreur wakkert verdeeldheid in Frankrijk aan
Na weer een aanslag vallen de angst en de woede in Frankrijk niet meer te onderdrukken. Angst voor nog meer bloed, woede op radicale moslims en de regering.
„Mijn haat krijgen jullie niet”, schreef de Franse journalist Antoine Leiris daags na de slachtpartij in theater Bataclan, november vorig jaar, op zijn Facebookpagina. „We zijn met zijn tweeën, mijn zoon en ik, maar we zijn sterker dan alle legers ter wereld (…). Zijn leven lang zal dit jongetje jullie beledigen door gelukkig en vrij te zijn. Want nee, mijn haat krijgen jullie niet.”
Leiris verloor in het theater zijn vrouw Hélène en bleef met zijn zeventien maanden oude zoontje achter in Parijs. Later tekende de journalist zijn relaas op in een boekje, dat in mei in het Nederlands uitkwam. Zijn verhaal vertoont geen teken van wrok, het gáát zelfs nauwelijks over de terroristen. Over de omstandigheden van Hélènes dood schrijft hij slechts: „Het had ook een wegpiraat kunnen zijn, een tumor die wat kwaadaardiger was dan een andere, of een kernbom, het enige wat telt is dat ze er niet meer is.” Leiris’ post op Facebook ging de hele wereld over, als een toonbeeld van hoge moraliteit, veerkracht en verbetenheid om niet toe te geven aan terreur. Haat zullen ze niet oogsten.
Woede
Maar haat oogsten ze wel, althans bij veel anderen in de Franse samenleving. Elke aanslag stelt het flegmatisme dat zegt dat er vooral verder geleefd moet worden, verder op de proef.
Er leeft woede op de terroristen, moslims in het algemeen. „Het is een goed idee om moskeeën in brand te steken, vooral als er mensen in zitten”, zei een inwoner van Nice tegen een verslaggever van de Volkskrant. Om vervolgens te relativeren: „Nou ja, dat gaat misschien een beetje te ver, er zitten ook brave lui tussen.” Maar die anderen.
Er leeft vooral ook veel woede op de regering. Toen de Franse premier Manuel Valls gistermiddag in Nice een herdenking voor de slachtoffers van de laatste aanslag bijwoonde, werd hij uitgejouwd. „Moordenaar”, schreeuwden omstanders. „Treed af!” En ook: „Hollande, treed af.”
Een regionale politicus, Philippe Tabarot, zei in dagblad Le Monde dat het boegeroep niet spontaan was en uit de hoek van aanhangers van het uiterst rechtse Front National kwam.
Dat kan goed zo zijn, maar het is ontegenzeggelijk waar dat de verwoorde sentimenten breed onder de bevolking leven. In een peiling van Le Figaro gaf 33 procent van de ondervraagden aan nog vertrouwen te hebben in de regering als het gaat om terreurbestrijding. Na de twee aanslagen van vorig jaar lag dat percentage nog op ruim 50 procent.
De regering probeert intussen duidelijk te maken dat ze beslist niet achterover heeft zitten leunen. Premier Valls meldde maandag nog dat de Franse veiligheidsdiensten een mogelijk „zeer dodelijke” aanslag hebben verijdeld, vlak voor de aftrap van het EK voetbal in Frankrijk. Hij voegde er bovendien aan toe dat er „de afgelopen maanden meerdere aanslagen” zijn verijdeld. Sinds 2013 zou het om zestien aanslagen gaan.
Het is de vraag of dergelijke cijfers helpen het negativisme over de regering te keren. De populariteit van Hollande en zijn regering is al maanden historisch laag.
Nog erger
„Laten we samen opstaan om de waarden van democratie, vrijheid en pluralisme uit te dragen”, zei Hollande januari vorig jaar na de aanslagen op Charlie Hebdo en een Joodse supermarkt. „We komen hier sterker uit. Vive la République, vive la France.”
Maar inmiddels is duidelijk dat Frankrijk er niet sterker uitkomt. De samenleving raakt steeds sterker verdeeld en gepolariseerd, wat onder meer blijkt uit de opkomst van het Front National van Marine Le Pen. Patrick Calvar, chef-inlichtingendienst, sprak vorige week openlijk de vrees uit voor een burgeroorlog. Hij achtte het niet ondenkbaar dat extreemrechtse groeperingen wraak zullen gaan nemen door bijvoorbeeld moskeeën aan te vallen.
Dat gevoelen leeft veel breder. De in Nederland woonachtige Franse socioloog Laurent Chambon zei in het Algemeen Dagblad „voor het eerst” eveneens bang te zijn voor een burgeroorlog. „Mijn Franse vrienden kijken nu naar Israël. Onze realiteit lijkt steeds meer op de situatie daar.”
Een vriend van Chambon, rechter in Parijs, vertelde hem hoeveel aanslagen de laatste maanden zijn mislukt en voorkomen. „Er komt nog meer”, zei hij.
In het linkse blad Libération zei politicoloog Jean-Yves Camus vorige week: „Ik denk niet dat de bevolking van een land oneindig massale aanslagen kan verteren en uitdrijven met herdenkingen.”
Hoe verder?
Maar hoe dan wel? Welke maatregelen zijn er nodig?
Dat het anders moet, onderkende recent nog een parlementaire onderzoekscommissie, die uitsprak dat de Franse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onvoldoende waren voorbereid op een terroristische aanslag zoals in november in Parijs. De commissie deed vijf maanden onderzoek naar het handelen van de betrokken diensten.
Er rukten in november bijvoorbeeld verschillende eenheden uit na de aanslagen die slecht met elkaar communiceerden. De wet belemmerde vervolgens de bestorming van Bataclan. Een belangrijk manco is ook dat Franse inlichtingendiensten onder verschillende ministeries vallen. Er is dus meer samenwerking nodig.
De noodtoestand, die Hollande na Nice subiet weer verlengde, heeft volgens een eerdere onderzoekscommissie weinig nut, evenmin als de inzet van militairen. Onderzoeken die een link hadden met terrorisme werden in de afgelopen maanden nauwelijks gedaan, aldus de commissie. Wel veel andere onderzoeken, waarvoor de politie handig gebruiktmaakte van de noodtoestand.
Wat wel? De regering moet meer verbinden, zegt de een. Sociale uitsluiting tegengaan, werk maken van scholing. De Franse waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap hooghouden.
Harder optreden, zegt de ander. „Onze samenleving reageert met medelijden, emoties, bloemen en tweets”, foeterde filosoof Pacal Bruckner in Le Figaro. „Maar we moeten de haat van deze mensen vernietigen of wij zullen zelf vernietigd worden.”
Wat Bruckner betreft zijn de hoge Franse waarden van vrijheid en openheid nu even ondergeschikt. „De eerste levensbehoefte is het redden van ons lichaam, niet van onze principes.”
De Franse zoektocht naar omgang met terreur wordt steeds urgenter. „Het zal nog erger worden, en niemand heeft er een antwoord op”, somberde socioloog Chambon.