„Er is één Turkije, daar gaan we met z’n allen voor”
President Erdogan kan blij zijn. Turken in Deventer steunen hem. Maar hij mag de militairen achter de mislukte staatsgreep in Turkije niet allemaal over één kam scheren. „Er waren jongens bij die van niks wisten.”
Het Deltaplein in Deventer. Het kleine winkelcentrum is een vredige plek, vanmorgen. De zon schijnt uitbundig. De eerste winkeliers openen hun deuren. Zoals de Turkse slager Asman Bayram. Hij volgt de gebeurtenissen in Turkije op de voet.
Met brede gebaren: „Wie haalt het in z’n hoofd om juist nu een staatsgreep te doen? Nu het zó goed gaat in Turkije. Dankzij Erdogan. Ik rij hier in een Corsa uit 1988. Zulke oude auto’s zie je in Turkije niet. Het gaat er economisch beter dan in Europa. Onlangs is er een luchthaven geopend die gebouwd is op het water. En de volgende luchthaven, in Istanbul, komt eraan.”
Turkije is gewend aan staatsgrepen, zegt Bayram. „In 1980 lukte het militairen om president Menderes op te hangen. Dat zal ze met Erdogan niet lukken. Daarvoor zit hij te stevig in het zadel. Hij hoeft maar één oproep te doen en de straten in Turkije lopen vol met aanhangers.”
Eén vlag
Of kritiek op Erdogan mogelijk is? „Natuurlijk”, reageert de jonge Turkse slager, in Nederland geboren. „Sommige kranten in Turkije staan er vol mee. Er is vrijheid van meningsuiting. Maar als je goed nadenkt, zeg je: Ook al ben ik het soms niet met Erdogan eens, er is één Turkije, één vlag. Daar gaan we met z’n allen voor.”
Hoe verder met Turkije? Tapijthandelaar Idris Gungar knijpt z’n ogen samen. „Allereerst de mensen beschermen en zorgen voor rust, voor vrede. De militairen die de coup hebben gepleegd, zeggen dat ze democratie willen. Dat is niet waar. Als het leger aan de macht komt, is dat slecht voor het land. De militairen die hebben meegedaan, moeten gestraft worden. Maar wel eerlijk.”
Een jonge Turkse vrouw zet haar zware boodschappentas neer. Ze wil reageren, maar zonder naam. „De democratie in Turkije is een zwak punt. Ik sta achter Erdogan; ik ben vrijdagavond laat nog naar het consulaat hier in de stad gegaan om mijn steun aan hem te laten zien. Maar dat er weer een poging tot een staatsgreep is geweest, geeft te denken. Wie zitten erachter? En waarom gebeurt dit? Daar is nog veel onduidelijkheid over. Daarom ben ik voorzichtig in mijn oordeel. Ook omdat er zo veel doden zijn gevallen. Dat wil toch niemand?”
De eigenaar van supermarkt Eres heeft geen zin om te reageren. „Ik ben druk, meneer. Moet alles binnen en buiten nog klaarzetten.” En weg is hij. Seckin Korkmaz heeft wel tijd. Terwijl zijn zoontje om hem heen scharrelt, geeft hij zijn mening over de gebeurtenissen. „In elk land wonen mensen die het oneens zijn met de regering. Dat is in Nederland zo, in Turkije ook. Maar een coup is niet de goede manier om aan de macht te komen. Wie invloed wil hebben, moet meedoen aan de verkiezingen en proberen te winnen. Wat blijkt in Turkije? Dat de meerderheid Erdogan steunt.”
Voor de militairen die de couppoging pleegden, heeft Korkmaz weinig waardering. „Maar Erdogan moet ze niet allemaal over één kam scheren; niet allemaal dezelfde straf geven. Er waren jongens bij, gewone soldaten, die van niets wisten. Ze zijn erin gelopen. De militairen met de hoogste rangen moeten levenslang gestraft worden. Eigenlijk was die hele actie amateuristisch. Ze hadden ’m op een later moment willen plegen, maar onder druk van de omstandigheden is het tijdstip vervroegd. Met dit trieste resultaat.”
Niet vechten
Of de geestelijke Fethullah Gülen, Erdogans aartsrivaal die in zelfgekozen ballingschap in Amerika leeft, achter de coup zit, durft Korkmaz niet te zeggen. „Opvallend is wel dat sommige mensen die zijn opgepakt, contact met Gülen hadden.” Hij is het eens met de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb, die voor- en tegenstanders van Erdogan oproept om de kalmte te bewaren. „Je moet met elkaar praten, niet vechten.”