Kerk & religie

Studenten stuiten op gedoogcultuur

Onder de indruk zijn ze, de internationale studenten die een Amsterdamse schuilkerk bezoeken. Op een zomerschool verkende de groep deze week de confessionele tradities in de Lage Landen. Daartoe behoort ook de Rooms-Katholieke Kerk.

Klaas van der Zwaag
15 July 2016 20:22Gewijzigd op 16 November 2020 05:06
Bezoek RefoCR aan schuilkerk in Amsterdam. beeld RD
Bezoek RefoCR aan schuilkerk in Amsterdam. beeld RD

Schuilkerken zijn er tegenwoordig niet meer, maar die er zijn worden zeer goed bezocht. Dat geldt vooral voor Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, na het Rijksmuseum het oudste museum in de hoofdstad en goed voor maar liefst 100.000 bezoekers per jaar. De kerk is gebouwd door de welgestelde rooms-katholieke koopman Jan Hartman (1619-1668). Hij woonde er met zijn gezin in de periode dat rooms-katholieke vieringen in Nederland officieel verboden waren.

Het protestantse stadsbestuur wist wel van het bestaan van de zolderkerk, maar gedoogde vrijwel alle geloofsovertuigingen binnen Amsterdam. Dat typeerde de Republiek der Verenigde Nederlanden. De Gereformeerde Kerk was officieel de bevoorrechte kerk, maar daarnaast waren er ook andere confessionele richtingen actief, zoals de Joodse, de lutherse, de remonstrantse en de doopsgezinde. En ze hadden allemaal hun eigen bijeenkomsten en activiteiten.

Diversiteit

”Godsdienstige diversiteit” was het thema van een internationale RefoRC Summer School, onderdeel van de academische tak van Refo500, die deze week gehouden werd in samenwerking met de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. De zomerschool werd geleid door dr. Sabine Hiebsch (VU) en prof. dr. Erik de Boer (TUK).

Dagelijks was voorzien in een excursie, zoals naar Amsterdam. Daar stonden onder meer bezoeken aan bibliotheken, collecties oude handschriften en schuilkerken op het programma. Dr. Hiebsch: „De formule om op locatie de geloofsverscheidenheid zichtbaar te maken, heeft erg positief uitgepakt. Studenten raken enthousiast als ze oude manuscripten in handen kunnen nemen, terwijl ze daarover eerder op de dag een lezing hebben gehoord.”

Reisleider in de Amsterdamse schuilkerk is prof. dr. Christine Kooi, hoogleraar aan de Louisiana State University in Baton Rouge in de Verenigde Staten. Ze is gespecialiseerd in het onderzoek naar het calvinisme in de Republiek der Nederlanden. Ze vult de toelichting van de plaatselijke gids aan met relevante historische informatie over kerk en samenleving in het verleden.

Anton de Preter uit Leuven is enthousiast over het bezoek aan de schuilkerk. In het rooms-katholieke Leuven kent hij geen schuilkerken. Hij weet ook niet hoe het de protestanten is vergaan toen ze na 1585 –de val van Antwerpen– massaal naar de Nederlanden vertrokken en daar een belangrijke bijdrage leverden aan economie en welvaart.

De promovendus aan de Katholieke Universiteit Leuven vertelt dat zijn universiteit weliswaar officieel niet meer rooms-katholiek is en dat men spreekt van KU Leuven. Maar de officiële naam Katholieke Universiteit Leuven mag ook nog gebruikt worden. „Daarmee behoudt de instelling haar pauselijke erkenning.”

Ook Polen kent een dominante rooms-katholieke meerderheid. De studente kunstgeschiedenis Anna Michalska uit Wrocław zegt dat het protestantisme in haar land lange tijd onbekend was, maar dat het sinds enkele jaren duidelijk zichtbaar is geworden. „Ook wij kennen nu een vreedzaam samenleven, zoals in de tijd van de Republiek.”

Mattias Skat Sommer, student aan de universiteit van Aarhuus in Denemarken, woont in een land waar juist de protestanten een meerderheid vormen. „Alleen kennen we een staatskerk, waarvan men vaak in naam lid is. Rooms-katholieken zijn er nauwelijks.”

De Koreaan Joohyun Hong, die aan de Theologische Universiteit Apeldoorn studeert, vertelt dat in Zuid-Korea het aantal protestanten afneemt, terwijl het percentage rooms-katholieken groeit.

Façade

Na afloop van de rondleiding typeert prof. Kooi de Republiek als een land met een calvinistische façade. „Achter de gevel was er een religieuze verscheidenheid die opvallend was voor die tijd in Europa. Toch zou je ook hier niet kunnen spreken van godsdienstvrijheid. Maar wel van praktische tolerantie. Nederland kende in vele opzichten een gedoogcultuur. Het grote voordeel was dat men vreedzaam met elkaar wist samen te leven.”

Als de groep buiten is, komt de weeë lucht van drugs hun tegemoet. Het museum bevindt zich op de wallen. Ook dat is Amsterdam, merkt een van de studenten op. „Opnieuw een teken van gedoogcultuur”, lacht prof. Kooi.


Zie ook:

Zomerschool bestudeert diverse geloofstradities (Reformatorisch Dagblad, 12-07-2016)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer