Utrecht zit in de maag met Oost-Europese bedelaars
Ze strompelen door de winkelstraten, liggen geknield op de stoep. Oost-Europese bedelaars bevolken de laatste maanden de Utrechtse binnenstad. Tot ongenoegen van ondernemers.
Toeristen slenteren rond met een milkshake, de bloemenverkoper slijt zijn boeketten, langs zonovergoten grachten nippen mensen van hun kop koffie. Levendigheid alom deze donderdagmiddag in de Utrechtse binnenstad van Utrecht, vlakbij de Domtoren. Zoals altijd.
Toch is er iets veranderd. Sinds enkele maanden bevolken tientallen Oost-Europese bedelaars de binnenstad. Dat zint winkeliers niet. De bedelaars zouden actief zijn voor een criminele organisatie en niet zo hulpbehoevend zijn als ze zich voordoen. Gisteren ging de Utrechtse burgemeester Van Zanen met ondernemers om tafel om de problemen te bespreken.
In de Lange Elisabethstraat ligt een bedelaar, gehuld in wijdzittende kledij. Kennelijk is het een vrouw. De persoon prevelt wat, houdt de hand op. Een jongeman gooit wat in een koffiebekertje naast de bedelaar. In dat bekertje zitten al wat euromunten.
„Ik vind dit confronterend en meelijwekkend”, zegt een Utrechtse vrouw. „Ik heb eerder al wat muntjes gegeven. Maar als die bedelaar de boel bedriegt, is het natuurlijk niet oké.”
Bedelverbod
Detailhandel Nederland pleitte gisteren voor een landelijk bedelverbod. Ook de Utrechtse VVD wil zo’n verbod. Onder meer de CU in Utrecht pleit er voor de problemen helder te krijgen en aan te pakken. „We weten nog niet precies wat er aan de hand is”, aldus CU-raadslid Van Ooijen vanmorgen. „Maken de bedelaars deel uit van een criminele groep? Dan is een bedelverbod op zijn plaats. Of gaat het om migranten die geen perspectief hebben op werk en huisvesting? In dat geval is het beter om die mensen door te verwijzen naar bijvoorbeeld de stichting Barka, die Poolse daklozen helpt.”
De Oost-Europese bedelaars zijn kledingverkoopster Margriet Broekman een doorn in het oog. Soms gaan ze pal voor haar winkel liggen. „Die mensen lopen soms met je mee en spreken je aan. „Geld, arm”, zeggen ze. Ik voel me er niet happy bij.”
Hoort een bedelaar niet een beetje bij een grote stad? „Een beetje, ja. Maar nu kom ik soms vier bedelaars tegen, om de honderd meter. In Parijs zie ik niet zo veel bedelaars.” Ze vraagt zich af of de Oost-Europese bedelaars werkelijk berooid zijn. „Ze hebben spierwitte gympen en schone nagels. Dat past niet bij een bedelaar.”
Broekman benadrukt dat ze de enkele ‘lokale’ zwervers, straatmuzikanten en straatkrantverkopers niet weg wil hebben. „Straatmuzikanten hebben toestemming van de gemeente Utrecht om telkens 20 minuten op één plek te staan. Ze spelen liedjes van bijvoorbeeld John Lennon en Herman Brood. Een straatmuzikant hoort bij de stad en werkt voor zijn geld.”
In de Lange Elisabethstraat maakt Viorel uit Roemenië muziek met zijn trekharmonica. In zijn koffer liggen wat euromunten, toegeworpen door voorbijgangers. Viorel zet een blikje energiedrank aan zijn mond, zegt dat hij diabetes heeft en geld nodig heeft voor medicijnen. „Een tablet kost 12 euro.”
Wegwezen
Straatkrantverkoper Richard (34), op zijn vaste stek bij winkelcentrum De Planeet, is „niet blij” met de bedelaars. „Het zijn concurrenten. Als ze te dicht bij mij in staan, zeg ik: „Wegwezen! Dit is mijn plek.” Zelf is Richard blij als hij per dag een euro of vijftien bij elkaar scharrelt. Hij slaapt in een opvangvoorziening. Van voorbijgangers krijgt hij verschillende reacties. „De een maakt een praatje, de ander zegt: „Sukkel!””
Nathan Oosterom van de christelijke boekhandel Sjofar vindt de problematiek van de bedelaars lastig. „De mensen lijken in nood te zijn en hun eigenwaarde kwijt te zijn. Zulke mensen moeten we opvangen. Dat is beter voor henzelf en voor de winkeliers. Maar als zou blijken dat de bedelaars in dienst zijn van criminelen, moeten die worden aangepakt.”