China geeft varkenshouderij slechts tijdelijk lucht
Eindelijk wordt er weer wat verdiend in de varkenshouderij. De prijs die boeren voor hun vleesvarkens ontvangen is in enkele weken met zo’n 40 cent gestegen tot ruim 1,60 euro per kilo karkasgewicht. Toch blijven de marges in de sector structureel onder druk staan, waarschuwt de Rabobank.
In een dinsdag verschenen rapport voorspelt de bank –met een marktaandeel van 84 procent huisbankier van de Nederlandse boeren en tuinders– dat vleesvarkenshouders over heel 2016 een voerwinst zullen behalen die 0 tot 5 procent boven het langjarig gemiddelde ligt. Zeugenhouders springen er met 10 tot 15 procent nog wat beter uit. Dat betekent dat de ondernemers hun rekeningen weer kunnen betalen. Berekende kosten voor onder meer arbeid en gebouwen zijn in die voerwinst echter niet meegenomen.
Volgens Koen van Bergen, sectormanager varkenshouderij bij de Rabobank, zijn de verwachtingen voor het derde kwartaal positief. Hij noemt daarvoor twee oorzaken. De eerste is de vorig jaar ingezette krimp van de zeugenstapel in Europa, en ook in Nederland, die naar het zich laat aanzien ook dit jaar doorzet. Daardoor worden er minder biggen geboren en gaan er dus ook minder afgemeste varkens naar het slachthuis.
Tweede oorzaak is de grote sterk groeiende vraag van China. Chinezen eten veel varkenvlees, maar het land kan bij lange na niet in de eigen behoefte voorzien, vooral doordat er de laatste jaren door strengere milieuregels veel ”backyard farms” (kleine bedrijfjes) gesloten zijn. Dit jaar voert China zo’n 2 miljoen ton varkensvlees in, verwacht de Rabobank. Dat is 30 procent meer dan vorig jaar. Het grootste deel daarvan, ruim 1,3 miljoen ton, komt uit de Europese Unie.
Maar op China alleen kan de Europese varkenshouderij niet varen, waarschuwt Van Bergen. De bereidheid van Chinese consumenten om een steeds hogere prijs voor een maaltje varkensvlees te betalen, neemt al af. Bovendien werkt het land aan opbouw van de binnenlandse productie.
De concurrente in Europa is hevig. Nederland kampt niet alleen met hoge kosten voor de afzet van mest en investeringen in dierenwelzijn, maar ook met gebrek aan samenwerking in de afzetketen. Daar ligt de sleutel voor een betere toekomst, stelt de Rabobank in de lijn van het rapport Vitale Varkenshouderij, dat eind vorige maand verscheen.
Uiteindelijk komt het erop aan dat de opbrengstprijs voor de boeren structureel omhoog moet. De sector moet volgens de bank toe naar een vraaggestuurde productie van biggen en vleesvarkens van topkwaliteit. „Puur op kostprijs en schaalvergroting zullen we het in Nederland niet meer winnen.”