Muur moet misdaad in Rio de Janeiro indammen
De plaatselijke overheid in de Braziliaanse badplaats en feeststad Rio de Janeiro overweegt muren en afrasteringen te bouwen rond de gevaarlijkste sloppenbuurten in een laatste poging de almaar groeiende misdaad een halt toe te roepen. Vice-gouverneur Luiz Paulo Conde zei maandag dat de muur criminelen hun bewegingsvrijheid moet ontnemen, zodat zij niet langer ongehinderd overal in de stad kunnen opereren.
Het lange paasweekeinde deed veel van de ongeveer 12 miljoen inwoners van Rio de Janeiro bibberen van angst. Schietpartijen tussen straatbendes en de politie ontregelden het dagelijkse leven in verschillende stadsdelen, waar winkels dichtbleven en de straten ontvolkt waren. Zeker tien mensen verloren het leven tijdens de schermutselingen tussen de politie en de heersende drugshandelaren. De laatste geweldsgolf ontstond nadat een kleine oorlog tussen twee rivaliserende misdaadbendes met als inzet de heerschappij over de krottenwijk Rocinha plotseling escaleerde.
De politie heeft inmiddels zo’n 1200 agenten op de been gebracht om een tegenoffensief te ontketenen en weer enigszins greep te krijgen op de situatie in Rocinha. De bende die de wijk wil „veroveren” hoort toe aan de twee jaar geleden gearresteerde drugshandelaar Luiz Fernando da Costa. Weliswaar zit hij zelf achter de tralies van een zwaar bewaakte gevangenis, maar nog steeds geeft hij leiding aan enkele honderden volgelingen.
Fernando’s bende is onder meer uitgeruste met zware mitrailleurs, mortieren en zelfs geavanceerde nachtkijkapparatuur. Vanuit zijn cel gaf Fernando eerder deze maand zijn zaakwaarnemers opdracht de zwakkere bende van zijn onlangs vermoorde rivaal Denis uit Rocinha te verjagen.
Rocinha is een grote prijs voor de onderwereld van Rio de Janeiro. Volgens berekeningen van het stadssecretariaat voor de openbare veiligheid levert de verkoop van verdovende middelen in de wijk een maandelijkse winst op van zeker 3 miljoen euro en mogelijk zelfs aanzienlijk meer.
Van oudsher fungeren de armenbuurten van Rio de Janeiro als distributiecentra van allerlei soorten drugs. Sinds enkele jaren staan de misdaadbendes van de stad in direct contact met de guerrillabewegingen van Colombia -aan het andere eind van het continent-, die verdovende middelen leveren in ruil voor wapens en munitie die is ontvreemd uit de arsenalen van het Braziliaanse leger.
De recente geweldsescalatie benadrukt volgens burgemeester Cesar Maia de onmacht van het politiekorps van Rio de Janeiro. „Rechtschapen burgers staan weerloos tegenover de misdaad. Duizenden mensen zijn gedwongen uit lijfsbehoud hun woningen te verlaten. Ondertussen is de politie nergens te vinden of bestaan er aanwijzingen dat zij zich laat omkopen door de onderwereld”, aldus burgemeester Maia.
De plaatselijke politie staat onder bevel van het deelstaatgouvernement, dat jarenlang wegens geldgebrek niet in staat is geweest de man- en vuurkracht van het korps op peil te houden. Terwijl de agenten vaak met een antieke revolver de straat op gaan, hanteren de meeste criminelen automatische geweren en moderne pistolen.
Hoewel de federale regering van president Lula da Silva niets ziet in de bouw van een 3 meter hoge afscheidingsmuur en heeft geweigerd een deel van de bouwkosten te dragen, wil gouverneur Rosinha Matheus haar plan nog deze maand verwezenlijkt zien. „Rio de Janeiro kan gewoon niet langer wachten. Met een muur kan de politie dadelijk precies controleren wie en wat er de krottenwijk ingaat of uitkomt. Dat kan een waardevolle eerste stap betekenen in pogingen enige greep te krijgen op hetgeen zich in deze stadsdelen afspeelt”, aldus gouverneur Matheus.
Vanuit de hoofdstad Brasilia liet minister Thomaz Bastos van Justitie weten begrip te hebben voor de penibele situatie in Rio de Janeiro. „Wij zijn het eens met het stadsbestuur dat er nu snel iets moet gebeuren om het wettelijke gezag te herstellen, maar vinden niet dat de bouw van een muur hieraan kan bijdragen”, aldus de bewindsman. Volgens minister Bastos werkt de federale regering aan een plan dat het mogelijk moet maken de politie van de stad militair te steunen. In buurland Argentinië besloot de regering eind vorige week het leger enkele politietaken toe te bedelen in haar streven de ook daar toenemende misdaad terug te dringen.
Tot dusver heeft de regering van Brazilië evenwel het leger angstvallig buiten de misdaadbestrijding gehouden uit vrees dat het -net als tal van politiekorpsen- door corruptie besmet zal raken. Het is een publiek geheim dat de Braziliaanse onderwereld dankzij het uitdelen van steekpenningen aan onderbetaalde agenten haast ongestoord zijn gang kan gaan.
Minister Bastos van Justitie gaf toe dat nog langer treuzelen met oplossingen thans niet meer mogelijk is. De brutaliteit waarmee de georganiseerde misdaad zich manifesteert overtreft bijna het voorstellingsvermogen. Zo verloor een 48-jarige automobiliste uit Rio de Janeiro gisteren het leven nadat zij trachtte te ontkomen aan een wegversperring die was opgeworpen door met automatische wapens uitgedoste criminelen. De boeven hadden op klaarlichte dag een drukke verkeersader tussen de chique wijken Copacabana en Ipanema afgegrendeld om tol te heffen. Het duurde bijna vier uur voordat de politie ter plekke was om een einde te maken aan deze machtsvertoning.
Pogingen van niet-gouvernementele organisaties en verschillende overheidsinstanties om met een keur aan sociale projecten de krottenwijken te onttrekken aan de misdaadbendes zijn tot dusver mislukt. Ook een nieuwe politieaanpak, waarbij agenten de buurten onbewapend betraden om er met een goed gesprek jonge criminelen te overreden de kant van de wet te kiezen, zijn op vrijwel niets uitgelopen. Maatschappelijk werkers die de krottenwijken bezoeken, dragen vestjes waarop prominent hun slogan ”Ik kom in vrede” prijkt. Tijdens de confrontaties van de afgelopen dagen had in Rocinha een aantal bendeleden zich gehuld in soortgelijke vestjes waarop te lezen viel ”Ik kom in vrede, maar ontkom niet aan oorlog”.