Column: Gerhard Hormann over oversparen
Trouwe lezers van deze column weten dat ik al eens eerder –en tamelijk recent nog– over sparen heb geschreven, maar het woord ”oversparen” heb ik nooit eerder laten vallen.
Sinds 2012 heb ik in totaal vijf boeken gepubliceerd die te maken hebben met financiële planning, maar ook daarin komt deze uitdrukking nergens voor. Het zou me zelfs verbazen als ik het in heel mijn leven ooit hardop heb uitgesproken.
Ik stuitte op dit begrip in het rapport van de Studiegroep Duurzame Groei dat eerder deze week verscheen. De invloed van deze studiegroep –waarin naast topambtenaren ook leden van het CPB en De Nederlandsche Bank zitting hebben– is zo groot dat deze kan worden omschreven als een ”schaduwkabinet”. Met de verkiezingen in aantocht kan dit rapport derhalve worden gelezen als een soort conceptregeerakkoord. Er wordt zo veel overhoop gehaald dat het her en der al voor enige ophef heeft gezorgd. Niet alleen de hypotheekrenteaftrek zou verder moeten worden versoberd, ook zou een volgende coalitie serieus moeten kijken of er niet een begin moet worden gemaakt met rekeningrijden. Tegelijk zou de zelfstandigenaftrek voor zzp’ers moeten worden beperkt, terwijl de eigen woning naar box 3 verhuist.
Mijn blik werd echter gevangen door het woord oversparen, dat in het rapport wel vijf keer voorkomt. Dat is opmerkelijk, omdat het een zelden gebruikte term is die in deze context ook nog eens een heel andere gevoelswaarde krijgt. Volgens Van Dale luidt de letterlijke betekenis besparen. Het toevoegsel ”over” is dan feitelijk overbodig en slaat op het overschot dat ontstaat wanneer er minder geld wordt uitgegeven dan er binnenkomt.
In de betekenis van de studiegroep is oversparen echter synoniem aan te véél sparen. Daarvan zou sprake zijn als het netto-inkomen na de pensioendatum hoger ligt dan daarvoor, terwijl de kosten juist lager uitvallen. Daarmee bedoelen ze waarschijnlijk hetzelfde als ik wanneer ik in mijn laatste boek schrijf dat het niet nodig is om 10.000 euro te reserveren voor het vervangen van een cv-ketel van 2000 euro.
Volgens het rapport is die situatie suboptimaal, zeker vanuit levensloopperspectief. Jonge gezinnen hebben te maken met hoge kosten, terwijl ze tegelijk verplicht aflossen op hun hypotheek én sparen voor hun pensioen. Dat is een doorn in het oog van de studiegroep, mede doordat ouderen in de huidige situatie meer te besteden hebben terwijl de behoefte om te consumeren op die leeftijd juist laag is.
Om aan deze onwenselijke situatie een einde te maken zou de belastingdruk voor AOW’ers omhoog moeten, terwijl het juist fiscaal gunstiger zou moeten worden om kapitaal na te laten aan de kleinkinderen. Tegelijk dient de eigen woning te verhuizen naar box 3, waarmee deze (ten dele) als vermogen kan worden belast. In het rapport wordt deze vorm van herverdeling eufemistisch aangeduid als „een meer efficiënte belastingheffing.”
Over andere oplossingen wordt niet gerept, terwijl die voor de hand liggen. Oudere werknemers met een (bijna) afgeloste koopwoning kunnen met hun pensioenoverzicht in de hand namelijk ook besluiten om parttime te gaan werken of zelfs jaren voor hun AOW-datum helemaal te stoppen. Dan sparen ze minder, terwijl ze wel zichzelf sparen. Gevreesd moet echter worden dat de studiegroep dat pas echt suboptimaal vindt.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl