Cultuur & boeken

Spreekbuis van de kleine luyden

Titel:

14 April 2004 13:27Gewijzigd op 14 November 2020 01:08

”Schipper naast God. Hendrikus Colijn 1869-1944”
Auteur: Herman Langeveld
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2004
ISBN 90 5018 717 X
Pagina’s: 688
Prijs: € 37,50, deel I en II samen € 50,-. Hendrikus Colijn, premier aan het eind van het interbellum, staat bekend als de sterke man. Dr. Herman Langeveld plaatst daar in het tweede en laatste deel van zijn politieke biografie over de ARP-voorman kritische kanttekeningen bij.

De meest typerende foto van Colijn is ongetwijfeld de afbeelding waarop hij met zijn duimen achter het vest, fier rechtopstaand met zijn ene voet op een kruk, via de radio het Nederlandse volk toespreekt. Colijn (1869-1944) als de sterke en onverzettelijke. Zelfs de radio had daarin een plaats, zo betoogde de Leidse hoogleraar J. Bank tijdens de presentatie van de biografie, ”Schipper naast God” geheten. Colijn hield namelijk van technische vooruitgang: de radio vond hij een geweldig medium.

Er is meer te melden over deze politicus, die net voor de Tweede Wereldoorlog zo’n belangrijke rol speelde, dacht H. Langeveld, universitair hoofddocent aan de afdeling nieuwste geschiedenis van de Vrije Universiteit. In 1998 rondde hij het eerste deel van Colijns biografie af. Hij behandelt daarin Colijns leven tot het moment dat hij in 1933 premier werd. Het boek deed stof opwaaien omdat de hoofdpersoon als jong officier in het voormalig Nederlands-Indië betrokken was bij het doden van onschuldige vrouwen en kinderen.

In de afgelopen zes jaar schreef Langeveld het tweede deel van Colijns biografie. Uitgeverij Balans presenteerde het op 1 april tijdens een bijeenkomst in de prachtige plenaire vergaderzaal van de Eerste Kamer aan het Binnenhof.

De biografie, die dus vooral politiek getint is, behandelt de laatste elf levensjaren van Colijn. Tussen 1933 en 1939 gaf hij onafgebroken leiding aan vier kabinetten. Als minister-president werd hij geconfronteerd met aanzienlijke problemen: opkomend politiek extremisme, waaronder nazi-Duitsland, massale werkloosheid en opstand in Nederlands-Indië. Voor het vuistdikke boek (688 pagina’s) heeft Langeveld uitgebreid onderzoek gedaan in vele binnen- en buitenlandse archieven.

De pikantste onthulling uit de biografie snelde de presentatie van het boek vooruit. Colijn zou een buitenechtelijke relatie hebben gehad met een Duitse dame, Hella Schultz geheten. Om haar het zwijgen op te leggen zou de zuinige Colijn haar duizenden Engelse ponden hebben gegeven.

De affaire was echter al bekend en heeft Colijn in 1936 -hij was toen drie jaar premier- danig in politieke moeilijkheden gebracht. Zelf heeft hij altijd ontkend en niemand kon het ultieme bewijs voor het tegendeel leveren. Langeveld komt er ook niet uit, hoewel hij alle bekende schriftelijke en mondelinge bronnen heeft geraadpleegd. Duidelijk is wel dat Schultz er een losse seksuele moraal op nahield en geld van Colijn ontving.

Voor de onschuld van de premier pleit dat hij de betalingen aan Schultz via de bank liet lopen en dat hij Schultz op zijn eigen departement ontving. Verder valt steeds weer de integere en emotionele manier op van Colijns reactie wanneer hij met de beschuldigingen werd geconfronteerd.

Langeveld eindigt het hoofdstuk over de affaire-Schultz met de huldiging van Colijn ter gelegenheid van zijn 67e verjaardag door zijn volgelingen op 22 juni 1936. Enkele dagen daarvoor was het nieuws naar buiten gekomen. In een dankwoord stipte de premier de zaak aan door te zeggen: „Trouw moet blijken en daarom dank ik u uit het diepst van mijn ziel aan de zijde van mijn echtgenote.” Volgens een krantenverslag legde hij op dat moment de hand op de schouder van zijn vrouw en was daarbij „merkbaar ontroerd.”

Langeveld pleit voor de ARP-voorman als hij direct daarna afsluit met zijn eigen woorden: „Colijn moet wel een grote toneelspeler geweest zijn om dit gebaar te durven maken als er in werkelijkheid van een seksuele relatie tussen hem en Hella Schultz sprake was geweest.”

Echt nieuw in de biografie is het licht dat Langeveld werpt op de relatie tussen Colijn en de grote Britse staatsman Churchill. Beide heren stonden op goede voet met elkaar en correspondeerden over geschiedkundige onderwerpen. Naar aanleiding van een brochure die Colijn in de oorlog over de Duitse overheersing schreef, verbrak Churchill de contacten. Colijn geloofde niet dat er een eind zou komen aan de Duitse overheersing. Churchill wilde zich daar niet bij neerleggen. Langeveld heeft na enig speurwerk in Britse archieven achterhaald dat Churchill na kennisname van de brochure, ”Op de grens tussen twee werelden” geheten, over Colijn zei: „Met deze man wil ik niets meer te maken hebben.” Overigens heeft de ARP-voorman later zijn mening bijgesteld, maar de relatie met Churchill is niet meer goed gekomen. Dat was ook lastig omdat Colijn in 1941 door de Duitsers was gearresteerd. Uiteindelijk werd hij geïnterneerd in een hotel in het Duitse Thüringerwald. Daar overleed hij in september 1944 vrij onverwacht aan een hartaanval.

Langeveld spaart Colijn niet als het gaat om diens sympathie voor het Italiaanse fascisme. De ARP-voorman waardeerde vooral Mussolini’s versterking van de regeringsmacht ten koste van de volksvertegenwoordiging. In Nederland sympathiseerde Colijn met de Nationale Unie, een nationalistische en gematigd antidemocratische pressiegroep. Toch was er ook een belangrijk onderscheid tussen Colijn en de Nationale Unie. De ARP’er wenste een machtsverschuiving ten gunste van het uitvoerend gezag via de bestaande partijen te realiseren. De vorming van fascistische partijen in Nederland achtte hij ongewenst.

Volgens Langeveld zijn er twee redenen waarom de ARP-leider de macht van het parlement wilde intomen. In de eerste plaats rekende Colijn zich tot de conservatieve stroming in de ARP. Die stroming had veel aandacht voor het christelijk onderwijs en minder voor het sociale vraagstuk. Hoewel de antirevolutionairen in 1917 akkoord waren gegaan met de uitruil van het vrouwenkiesrecht en de financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbaar onderwijs, bleven behoudende ARP’ers, onder wie Colijn, toch voorstander van een zekere vorm van organisch kiesrecht. Verder stonden ze op het standpunt dat de Kamer de regering niet voor de voeten mocht lopen. De tweede reden is volgens Langeveld gelegen in Colijns karakter: hij was autoritair ingesteld.

Dat Colijn gedurende zijn premierschap geen voorstellen heeft ingediend om het kiesrecht of de bevoegdheden van het parlement te wijzigen, heeft volgens de biograaf te maken met de realiteitszin van Colijn.

Op de sociaal-economische politiek van de jaren dertig in de vorige eeuw heeft Colijn een belangrijk stempel gezet. Volgens Langeveld ontbrak het de politicus echter aan macro-economisch inzicht. Als bewijs voert de biograaf Colijns uitspraak op dat er sprake was van overindustrialisatie. Ook heeft de premier ten onrechte vastgehouden aan de zogeheten gouden standaard, waarbij de waarde van het geld gekoppeld is aan de waarde van het goud. Hoewel veel belangrijke handelspartners van Nederland hun munt devalueerden om hun exportpositie te verbeteren, weigerde Colijn deze stap te zetten. Daardoor heeft Nederland enkele jaren langer in de crisis gezeten dan nodig was, zo concludeert Langeveld.

Colijn drukte verder zijn stempel op de militaire politiek. Veel geld investeerde hij in de Indische defensie. Dat had ongetwijfeld te maken met zijn eigen militaire verleden in de Nederlandse kolonie. „Indië verloren, ramspoed geboren”, zo dacht de ARP-leider. Colijn zag te weinig gevaren in nazi-Duitsland. Waar dat toe leidde bleek in de meidagen van 1940. Binnen enkele dagen moest het Nederlandse leger capituleren.

Ook de Indië-politiek is niet in alle opzichten geslaagd, zo concludeert Langeveld. Colijn dacht „dat het Nederlands gezag in Indië even hecht gevestigd is als de Mont Blanc in de Alpen rust.” Eind jaren veertig moest Nederland onder politieke druk de kolonie verlaten.

De vraag die als vanzelf na al deze stevige kritiek opkomt, luidt: Hoe heeft Colijn zich kunnen handhaven, ondanks het feit dat hij op deze belangrijke politieke vraagstukken heeft gefaald? Langeveld stelt dezelfde vraag en beantwoordt hem ook. In de eerste plaats wijst hij erop dat er een verschil is tussen de historicus die met wijsheid achteraf oordeelt en de tijdgenoot die de loop van de geschiedenis niet kent. Voor tijdgenoten was het niet bij voorbaat duidelijk dat Hitler Nederland zou aanvallen, dat Nederland uiteindelijk Indië zou verliezen en dat het vasthouden aan de gouden standaard slecht zou zijn voor de economie. Bovendien is Colijn niet de enige ’schuldige’. Hij werd steeds gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer.

De tweede reden is het gebrek aan een duidelijk politiek leider bij de rooms-katholieken. De aanhang van de RKSP was net voor de oorlog bijna eens zo groot als die van de ARP. Omdat er na Romme geen aansprekend leider meer was, kreeg Colijn alle ruimte om te gloriëren.

Ten derde voert Langeveld aan dat Colijn ook buiten de grenzen van zijn eigen partij populair was. Vooral liberalen steunden de conservatieve politiek van de ARP-leider. Los van partijpolitiek zocht het volk in de moeilijke economische en politieke tijden steun bij een sterke man. Colijn straalde zelfverzekerdheid uit en twijfelde nimmer aan zijn eigen inzichten.

Verder speelden de media een belangrijke rol. Langeveld: „Zij weerspiegelden het beeld dat velen in burgerlijke kring van Colijn hadden als de schipper naast God, aan wiens vaderlijke handen het roer van de staat veilig kon worden toevertrouwd. Vertrouwenwekkend was tevens het internationale netwerk dat Colijn had opgebouwd. Dat gaf hem gezag.”

Ook binnen de ARP had Colijn veel vertrouwen. Dat was volgens Langeveld niet vanzelfsprekend. Zijn denkbeelden over de parlementaire democratie waren bepaald geen gemeengoed binnen de partij. Verder was lang niet iedere antirevolutionair zo conservatief als Colijn. De levensstijl van de premier was ook niet bepaald sober calvinistisch. Hij had een auto met chauffeur, een privé-secretaris, twee inwonende dienstbodes en een gezelschapsdame voor zijn vrouw.

Waarom dan toch die enorme populariteit binnen de partij? Langeveld verklaart die vanuit Colijns geloofsovertuiging. Na een geloofscrisis in zijn jeugd had hij de orthodox-protestantse geloofsovertuiging innerlijk als de zijne „omhelsd.” Dat maakte hem, en daarmee besluit Langeveld de biografie, tot „spreekbuis van de antirevolutionaire kleine luyden.”

De biografie die Langeveld schreef is zonder meer een monument. Zijn kritiek op Colijn is evenwichtig en goed onderbouwd. De betekenis die het geloof voor het denken en handelen voor Colijn heeft gehad, komt karig uit de verf. Voorzover het geloof betekenis had voor zijn politiek handelen -en dat had het- was nadere uitwerking van dit aspect op haar plaats geweest. Dat had ongetwijfeld een nog beter zicht gegeven op de persoon en het functioneren van Colijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer