Dubbele pet soms een valkuil
Het gebeurt niet al te vaak dat professionele hulpverleners hun werk in de zorg combineren met een andere betaalde baan. Doen ze dat wel, dan rijst meteen de vraag in hoeverre ze in hun niet-medische beroep mogen handelen als hulpverlener. Wanneer wordt het dragen van een dubbele pet een valkuil?
1. geschil
Een borderliner die behoorlijk de weg kwijt is. Zo staat de vrouwelijke ambtenaar van de plattelandsgemeente opeens bij haar collega’s bekend. Ja, zo zingt het rond in het gemeentehuis, zo luidt de stevige diagnose in een officieel onderzoeksrapport.
Wie voor dat onderzoek en voor het rapport het initiatief heeft genomen, is voor het medisch tuchtcollege de cruciale vraag als de ambtenaar en haar tegenpartij elkaar daar treffen. De tegenpartij is een van haar vrouwelijke leidinggevenden. Zij is ook degene die het rapport heeft opgesteld. Officieel is ze een interim-manager die tevens waarnemend gemeentesecretaris is.
Naast haar interim-baan bij de gemeente werkt de vrouw één dag per week als gezondheidszorgpsycholoog. Buiten het gemeentehuis, welteverstaan, maar toch belandde ook de ambtenaar op enig moment midden in een spervuur van vragen die haar chef op haar afvuurde. En niet veel later lag er plotsklaps het officiële gz-rapport, waarin haar mentale toestand uitvoerig uit de doeken werd gedaan.
De ambtenaar stapte naar het medisch tuchtcollege toen ze merkte dat ze over de tong ging. Ze wil de tuchtraad laten beoordelen of de leidinggevende over de schreef is gegaan. Getuigen stellen dat het rapport niet in een bureaula heeft liggen verstoffen. Integendeel, de gemeentesecretaris citeerde er kwistig uit, zo verklaren een voormalige wethouder en een oud-collega van de ambtenaar.
Beiden zeggen uit haar mond allerlei laatdunkende opmerkingen over de vrouw te hebben gehoord, bijvoorbeeld tijdens werkbesprekingen over het personeel. De gemeentesecretaris zou daarbij ook onomwonden hebben verwezen naar het psychologisch rapport dat zij had opgesteld. Volgens de oud-collega was er binnen het gemeentehuis zelfs enige onrust ontstaan over de gemeentesecretaris. Hij zegt na zijn vertrek te zijn gebeld door een andere collega die af en toe behoorlijk inzat over de vraag aan welke praktijken zijn oude collega’s die onder haar gezag vielen, waren blootgesteld.
Uit weer een ander document blijkt dat de gemeentesecretaris de ambtenaar met verwijzing naar haar rapport zelfs actief de praktijk van een psychiater heeft binnengeloodst. Aan de psychiater schrijft ze: „Ik heb een medewerkster die dringend behandeling behoeft. Ik heb persoonlijkheidsvragenlijsten bij haar afgenomen en een rapport gemaakt. Ik hoop dat je tijd voor haar hebt.”
Kortom, de rapportage lijkt te zijn opgesteld met een vooropgesteld doel.
2. standpunten
De ambtenaar stelt bij de tuchtraad dat haar chef haar een rad voor ogen draaide toen zij de vragenlijsten begon af te nemen. Haar was onduidelijk met welk doel er een rapport over haar zou worden gemaakt en wat de strekking daarvan zou zijn.
De gemeentesecretaris annex gz-psycholoog beklemtoont dat er van boze opzet geen sprake was. Integendeel, zo is haar lezing, de ambtenaar was op zoek naar professionele hulp en vroeg zelf om het rapport, zodat ze kon worden behandeld. Met andere woorden, ze reageerde alleen maar op een hulpvraag en dat ze op haar werkkamer zo makkelijk van rol kon verwisselen, kwam alleen maar mooi uit.
Onduidelijk is of de secretaris voorafgaand aan de verzending van het rapport nog een document heeft verstuurd. Zelf zegt ze van wel. Het stuk zou de op schrift gestelde hulpvraag van de ambtenaar bevatten, plus de voorwaarden die beiden overeen zouden zijn gekomen over de manier van omgaan met het rapport.
3. oordeel
Gevraagd of ongevraagd; buiten kijf staat dat de secretaris op haar kamer in het gemeentehuis als gz-psycholoog aan de slag ging. Dat is al fout genoeg, vindt de tuchtraad. Dat ze voor het rapport nog een document met gemaakte afspraken zou hebben verstuurd, noemt het college onaannemelijk. Impliciet geeft het daarmee de ambtenaar gelijk, die suggereerde dat de gemeentesecretaris het stuk om zich in te dekken pas achteraf opmaakte en verzond.
Dat de vrouw haar geheimhoudingsplicht schond en uit het rapport citeerde, is volgens de raad voldoende aannemelijk geworden uit de getuigenverklaringen. Als uit het stuk ook nog eens blijkt dat een duidelijke onderzoeksvraag, een omschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode en een diagnose ontbreken, zijn de rapen echt gaar. Feitelijk gaat het om niet meer dan wat losse, slecht onderbouwde observaties.
Voor de manier waarop ze de gz-psycholoog uithing, krijgt de vrouw een berisping, een forse straf.