Column: Rusteloos Rhenen
Ook in mijn woonplaats Rhenen wordt er momenteel weer stevig gedebatteerd over de openstelling van winkels op zondag. Sinds 2011 geldt in Rhenen de regel dat winkels maximaal twaalf zondagen open mogen zijn. Recent lanceerde collegepartij VVD echter een voorstel om te komen tot verdere verruiming. Dat gebeurde op verzoek van enkele grootwinkelbedrijven. Wat zaken die opvallen.
In de eerste plaats illustreert het debat in Rhenen dat een beperkte openstelling op zondag vrijwel onvermijdelijk de weg baant voor verdere verruiming op termijn. Het is een kwestie van tijd. In Rhenen heeft het laatste compromis vijf jaar standgehouden. Het heeft daarom voor christelijke politici geen enkele zin om in te stemmen met compromissen die ‘slechts’ een beperkte verruiming mogelijk maken in de hoop daarmee erger te voorkomen. Het hek gaat er alleen maar mee van de dam.
Verder blijkt dat in het huidige tijdsgewricht een kleine minderheid van één of enkele winkeliers of één politieke partij voldoende kan zijn om een grote verschuiving te bewerkstelligen. Bij de meeste politieke partijen blijkt een dusdanige afkeer te bestaan van ‘opgelegde’ zondagsrust dat er tamelijk eenvoudig een meerderheid gevonden kan worden voor verruiming van mogelijkheden tot zondagopenstelling. Vrijheid gaat voor alles.
Zakelijke argumenten lijken geen kracht te hebben. Uit onderzoeken blijkt dat openstelling op zondag meestal niet zozeer leidt tot omzetstijging als wel tot omzetspreiding. Een euro kan immers maar één keer uitgegeven worden. Bovendien moeten winkeliers extra kosten maken om op zondag open te zijn. Er moeten bijvoorbeeld hoge toeslagen betaald worden aan medewerkers die werken op zondag. Als openstelling op zondag al leidt tot extra omzet, dan leidt dat meest niet tot extra winst. Dit argument speelt echter geen rol van betekenis.
Ook de mening van inwoners, ondernemers en werknemers is uiteindelijk nauwelijks relevant. Enquêtes zijn voor velerlei uitleg vatbaar. Zo bleek in Rhenen uit een mini-enquête van winkeliersvereniging Sterc dat van de 47 ondernemers die de enquête invulden, er slechts 4 aangaven zo veel mogelijk op zondag open te zullen gaan als de mogelijkheden verruimd worden. Maar liefst 40 van de 47 ondernemers gaven aan dat zij niet op verruiming zitten te wachten. De voorzitter van Sterc legt echter alle nadruk op een andere uitkomst, namelijk dat 34 van 47 winkeliers aangaven dat zij van mening zijn dat ondernemers zélf de vrijheid moeten hebben om te beschikken over koopzondagen. Daarom pleit hij onvermoeibaar voor vergaande verruiming.
Ten slotte blijkt dat voorstanders van zondagsrust elkaar maar moeizaam weten te vinden. In een situatie als deze is hechte samenwerking tussen politici, ondernemers, kerken en inwoners cruciaal. De regie is echter beperkt, er wordt weinig met elkaar afgestemd, de betrokkenheid van belanghebbenden is wisselend, en de meningsverschillen over strategie en tactiek zijn aanzienlijk. Zo is men het niet eens over de vraag of ertoe opgeroepen mag worden om niet langer boodschappen te doen bij winkels die op zondag open zijn. Die oproep blijft –tot op heden althans– achterwege. Dat is treurig. Waarom zou de daad niet bij het woord gevoegd moeten worden? Verdienen ondernemers die op zondag gesloten zijn geen warme steun?
Maar hoe het ook zij, feitelijk raakt dit alles de kern van de zaak niet. Het gaat hier uiteindelijk om een frontale botsing van geesten. De mens wil niet wat God wil. Alles staat iedereen vrij, zolang het niet van boven opgelegd wordt.
Het opvallende is echter dat van de Tien Geboden er maar één is waarin zo nadrukkelijk en omstandig duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om méér dan de plicht van een individu. Immers, het vierde gebod kent de nadrukkelijke toevoeging: „Gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch de vreemdeling die in uw poorten is…” Het vierde gebod is dus bij uitstek een collectief gebod. Dat is ook logisch. Rust bestaat bij de gratie van gemeenschappelijkheid. Het is onmogelijk rust te vinden te midden van onrust. Alle rust gaat uiteindelijk te niet door de individuele vrijheid tot onrust.
Het is verdrietig om te zien hoe een van de kostbaarste geschenken die God ons gaf, wordt verschopt. Onze hand moet echter vooral in eigen boezem. Want ook onze liefde tot Gods dag is verkild. En we hebben de wacht niet waargenomen. Daarom zijn we veroordeeld tot rusteloosheid.
L. van der Tang, directeur van een it-bedrijf. Reageren? rubriekforum@refdag.nl