Kledingwinkels tekenen voor aanpak misstanden
HEMA, C&A, Sting, Hunkemöller en nog tientallen andere kledingverkopers slaan de handen ineen om gezamenlijk misstanden in de kledingindustrie tegen te gaan. Maandag tekenen bijna zeventig organisaties een speciaal textielconvenant, waarover eerder dit jaar al afspraken zijn gemaakt.
Nederlandse consumenten weten daardoor straks beter waar hun kleding vandaan komt en dat die eerlijk geproduceerd is. Bij de aanpak zijn meteen meer dan vijftig modezaken betrokken, goed voor dik een derde van de markt in Nederland. Ook de overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties zetten een handtekening. Het is de bedoeling dat zich meer partijen zich bij het initiatief gaan aansluiten
De bedrijven die meedoen gaan de problemen bij hun leveranciers in landen als Bangladesh, India, Pakistan en Turkije op een rijtje zetten. Ze zeggen onder meer toe jaarlijks een plan op te stellen om zaken als kinderarbeid, onveilige werkomstandigheden en milieuverontreiniging de wereld uit te helpen.
De afspraken gaan verder en zijn ook breder dan bijvoorbeeld het veiligheidsakkoord dat eerder tot stand kwam specifiek voor het verbeteren van de situatie in grote naaiateliers in Bangladesh.
Het is wereldwijd het eerste kledingconvenant in zijn soort, benadrukt minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. „De kracht van het convenant is dat we niet alleen afspraken maken over wat we gaan doen, maar ook over hoe we de voortgang gaan controleren en elkaar gaan aanspreken op onze resultaten. Het convenant is vrijwillig, maar niet vrijblijvend”, aldus de bewindsvrouw.
Schone Kleren Campagne (SKC) doet niet mee. Deze koepelorganisatie die vooral opkomt voor verbetering van de arbeidsomstandigheden in de textielsector, vindt dat er te weinig concrete doelen in het convenant staan. Ploumen hoopt dat SKC zich later toch nog aansluit bij het pact. Dat hoopt ze ook voor ondernemingen zoals H&M en Primark die nog niet hebben ondertekend. „Dat vindt ik wel jammer, het goede nieuw is wel dat we met ze in gesprek zijn”, zei Ploumen.