„Repressie het ergst in China en Saudi-Arabië”
China, Saudi-Arabië en Birma behoren tot de landen waar mensenrechtenactivisten de grootste kans lopen op gevangenisstraffen of andere sancties door de overheid in verband met hun activiteiten.
Dat stelt de vanuit Frankrijk opererende mensenrechtengroepering OPHRD (Observatory for the Protection of Human Rights Defenders) in een rapport dat woensdag openbaar wordt gemaakt.
Ook in andere landen lopen activisten en organisaties die zich inzetten voor de mensenrechten kans te worden opgepakt of lastiggevallen door regeringen en overheidsdiensten, maar in bovengenoemde drie landen is dat risico het grootst, stelt het OPHRD in het vandaag te publiceren rapport, het zesde jaarverslag van de organisatie.
In het rapport van de OPHRD staan de gevallen beschreven van 550 activisten en 80 organisaties die tijdens hun werkzaamheden over de hele wereld zijn aangepakt door de politie, inlichtingen- en veiligheidsdiensten en andere overheidsfunctionarissen.
China, Saudi-Arabië en Birma behoren tot een groep van twaalf landen waar volgens het OPHRD „absolute repressie” wordt toegepast ten aanzien van mensenrechtenactivisten. In die groep staan onder andere ook nog Noord-Korea, Somalië, Vietnam en Libië.
In de groep daaronder, landen waar van overheidswege „systematische repressie” wordt uitgeoefend, staan onder meer Indonesië, Iran en Tunesië. Deze tweede groep bestaat uit 23 landen.
In de eerstgenoemde groep van twaalf landen riskeren mensenrechtenactivisten zware straffen door zich uit te spreken voor politieke hervormingen, de vrijlating van politieke gevangenen of zich in te zetten tegen het executeren of martelen van gedetineerden, aldus het OPHRD.