„En Die leef, en Ik ben dood 
geweest; en zie, Ik ben levend 
in alle eeuwigheid. Amen.”

Ik vermoed dat er enkele dingen buitengewoon belangrijk zijn in de ogen van eenieder die bezorgd de vraag van de stok­bewaarder in Filippi stelt: „Wat moet ik doen om zalig te worden?”

Ik denk dat hij –terwijl hij spreekt over wat hij moet doen om zalig te worden– wil weten wat hij moet doen om vergeving te krijgen, wat hij moet doen om gerechtvaardigd te worden, wat hij moet doen om geheiligd te worden, wat hij moet doen om bewaard te worden, wat hij moet doen om verheerlijkt te worden.

Dus wenden we ons direct tot 
de Persoon van onze dierbare Christus, Die altijd leeft. En als 
we vergeving nodig hebben, „hebben we de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden” (Kolossenzen 1:14).

Hij zal de zonden vergeven van degenen die Hij zal doen overblijven (Jeremia 50:20). Als we rechtvaardiging nodig hebben 
–en we hebben die nodig om zalig te worden– verwijzen we onmiddellijk naar Zijn Persoon. En we worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

Joseph Irons,

predikant te Londen

(”Goddelijke leiding”, 1831)