„Lobby medicijnindustrie beïnvloedt overheidsbeleid”
LEIDEN. Hoe manipuleren medicijnfabrikanten onderzoeken die de veiligheid en de werkzaamheid van een geneesmiddel moeten aantonen? En hoe zorgen ze er via lobby voor dat wetten en regels hun activiteiten zo min mogelijk belemmeren?
Een tiental sprekers, met name uit het buitenland, deed daar gisteren een boekje over open in Leiden, tijdens een symposium ter gelegenheid van de vijftigste jaargang van het Geneesmiddelenbulletin. Het blad is het enige medisch-farmaceutische tijdschrift dat onafhankelijk van de overheid en de farmaceutische industrie opereert. Doel is om de lezer te laten weten hoe veilig en hoe werkzaam een geneesmiddel écht is. Die informatie blijkt niet altijd gemakkelijk te achterhalen, zo weten de meeste sprekers tijdens het symposium uit ervaring.
Handelswijze
De Amerikaanse hoogleraar Nicholas Freudenberg sprak over zijn onderzoek naar de handelswijze van de farmaceutische industrie. Hij vergeleek die met vijf andere sectoren: tabaks-, voedingsmiddelen- en alcoholproducenten en de wapen- en autoindustrie. „Ik vind het opvallend hoeveel hun praktijken qua lobby en marketing overeen komen.”
Freudenberg stelt dat al deze sectoren bijdragen aan ziekte en overlijden, ook de voedingsmiddelenindustrie en de farmaceutische bedrijven. „De afgelopen decennia zijn welvaartsziekten in opkomst. Dat heeft alles te maken met een veranderde leefstijl. Je hoort vaak dat het de eigen verantwoordelijkheid van mensen is om daar wat aan te doen. Ik ben echter van mening dat ook de industrie en de overheid verantwoordelijk zijn voor de verandering van leefstijl en de problemen die deze met zich mee brengt.”
Hij wijst erop dat producenten maar één doel voor ogen staat: meer winst maken. „De industrie stimuleert consumptie, ook al leidt dit tot overmatig gebruik, vermijdbare ziekte en vroegtijdig overlijden. We moeten dus niet alleen werken aan verbetering van de volksgezondheid, maar net zo goed aan verbetering van het gedrag van producenten.”
Prijsstijging
De farmaceutische industrie presteert in dit opzicht niet beter dan andere sectoren, aldus Freundenberg. Ook voor hen weegt winst uiteindelijk zwaarder dan de gezondheid van de gebruiker. „Onlangs was er veel ophef over dat een bedrijf dat een geneesmiddel 5000 keer duurder had gemaakt. Toch is het een gangbare praktijk. In de afgelopen jaren hebben verschillende fabrikanten in Amerika het tarief van diabetesmedicatie verhoogd, met als gevolg dat een deel van de patiënten stopt met gebruiken omdat ze de middelen niet meer kunnen betalen.”
Op de rol van de overheid in dit hele verhaal is Freundenberg uiterst kritisch. „Die geeft de industrie te veel ruimte. In de praktijk dicteert de sector de overheid. Door lobby worden gevaarlijke middelen niet geweerd. Daarmee beschermt de overheid de volksgezondheid niet.” In Europa lijkt dat niet heel veel anders te zijn dan in Amerika.
De farmaceutische industrie zet niet alleen lobbyisten in om de overheid te manipuleren. Om de verkoop te maximaliseren wordt het brede publiek bestookt met reclame. Bijscholing en advertenties in vakbladen moeten artsen –vaak heel subtiel– beïnvloeden. Zo is ‘vervolgonderzoek’ na registratie van een medicijn vaak een verkapte marketingcampagne: schrijft een arts het middel eenmaal voor, dan is de kans groot dat hij dat blijft doen.
De Deense hoogleraar Peter Gøtzsche wijst erop dat medicijnen niet alleen nuttig en levensreddend kunnen zijn, maar ook gevaarlijk. „Geneesmiddelen zijn de derde doodsoorzaak. Ze kunnen echt dodelijk zijn.”
Ook hij wijst erop dat de overheid faalt in het toezicht. „Hoe de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit FDA omgaat met veiligheid? In feite negeren ze dat aspect.”
Als voorbeeld noemt hij Vioxx, een pijnstiller van Merck die in mei 1999 werd toegelaten tot de markt. Freundenberg: „Uit een door Merck gefinancierde studie bleek dat mensen na 30 tot 60 dagen gebruik van Vioxx een 37 procent verhoogd risico hadden op een hartaanval.” Gøtzsche vult aan: „Dat risico was bekend. Toch heeft de FDA Vioxx toegelaten.”
In de jaren na registratie bleek keer op keer: gezonde, vitale mensen kregen hartklachten van het middel. In 2004 werd het uiteindelijk van de markt gehaald.
Onderzoek
Vrijwel elke spreker op het symposium pleit ervoor de financiering van het geneesmiddelenonderzoek te herzien om manipulatie van de resultaten te voorkomen.
Veel studies worden (deels) door de farmaceutische industrie betaald. In ruil daarvoor eisen veel fabrikanten inspraak in de opzet van het onderzoek en welke resultaten worden gepubliceerd, signaleert de Canadese hoogleraar Joel Lexchin. „De eindconclusies zijn duidelijk positiever wanneer een medicijnstudie door de industrie wordt gefinancierd dan wanneer de onderzoeker met overheidsgeld werkt.”
Onderzoeksresultaten worden op tal van manieren gemanipuleerd, weet hij: „Bijvoorbeeld door te vergelijken met een medicijn waarvan bekend is dat het veel bijwerkingen geeft, door groepen te selecteren die niet vergelijkbaar zijn of door de studiecriteria zo scherp te stellen dat maar een paar procent van de patiënten in aanmerking komt voor de studie. Ook worden gegevens over bijwerkingen soms weggelaten bij een registratieaanvraag.”
De Canadees verwacht niet dat die praktijken eenvoudig uit te bannen zijn. „De boetes die farmaceutische bedrijven moeten betalen, zijn veel lager dan de winst die een schadelijk middel oplevert. Zo lang het voordeel groter is dan de kosten, zal corruptie een probleem blijven.”