Kamperen (met de Citroën) in vroeger tijden
Retro is in – of het nu kleding, meubels of auto’s betreft. Met hun nostalgische Citroënboeken spelen de broers Rob en Wouter Jansen hier handig op in. Opnieuw verscheen er een leuk doorbladerboek met als thema: kamperen in Frankrijk met de Citroën.
Je hebt anglofielen en francofielen, maar ook citrofielen – mensen met een speciale voorliefde voor het automerk Citroën. Die liefde kan heel ver gaan. Op internetfora schrijven citrofielen: „Ik voel me gewoon in geen enkele andere auto goed.” „Citroën is meer dan autorijden. Het is een levenswijze.” „Ik durf iedereen vol overtuiging en liefde te vertellen dat ik volledig verknocht ben aan alles wat het merk Citroën met zich meebrengt.”
De auteurs van dit boek zijn redacteur bij het autoblad Citroexpert en hebben al drie Frankrijkgidsen voor Citroënrijders samengesteld. Dit vierde deel heeft als insteek: kamperen in vroeger tijden. Ieder Frans departement krijgt twee bladzijden toebedeeld. Een pagina tekst, soms heel kort, en een pagina foto’s, waarop de Citroën in alle soorten en maten te zien is. De tekst bevat een karakteristiek van het departement en is gebaseerd op een gids uit 1946. Dat is te merken, vooral bij zinnen als: „Levensmiddelen zijn makkelijk te verkrijgen” of: „Let op voor mijnen die zich hier nog veelvuldig in de grond bevinden.”
Het middendeel is een vertaling van een ”Handleiding voor de kampeerder” uit 1952. Sommige tips zijn hilarisch: „Behalve in de zomer is het verstandig om ’s nachts sokken aan te trekken, maar niet dezelfde sokken die u op de dag droeg.” De toeristische informatie is heel beperkt en niet direct bruikbaar in de 21e eeuw, maar dat is ook niet de bedoeling van deze gids. Alles draait om een aantrekkelijke vormgeving en een nostalgisch sfeertje.
De grondlegger van het typisch Franse automerk, André Citroën, heeft verrassend genoeg Nederlandse wortels. Zijn grootvader heette Limoenman en kwam uit Nederland. Diens schoonvader vond de achternaam Limoenman maar niks en bedacht Citroen. Andrés vader, diamanthandelaar in Amsterdam, verhuisde naar Frankrijk. Een Franse schoolmeester adviseerde om een trema te gebruiken en zo werd de Nederlandse Citroen een Franse Citroën.
Het automerk heeft altijd allerlei gezichten gehad: bestelwagen, gezinsauto, elegante cabrio. Het was de auto van de boer en de dokter, van de pastoor en de president. Om maar te zwijgen over de inmiddels iconische 2CV, die bij zowel de bouwvakker als de kunstenaar in de smaak viel. Auteur Wouter Jansen wijdt een apart hoofdstuk aan het ”lelijke eendje”, dat bij de Vlamingen ”de geit” wordt genoemd en bij de Engelsen ”blikken slak”. Jansen vertelt wat er allemaal gedaan werd om van de 2CV een geschikte vrijetijdsauto van te maken. Hij kreeg een dak van blik, waarop een primitief imperiaal kon worden gemonteerd, en een bolle kofferklep bijvoorbeeld. Wat een inventiviteit: de autostoelen en de achterbank kon je eruit halen, dan had je een buitenameublementje. En in een enkele handomdraai zat je op de citro-camping: stoelen eruit, luchtbedden erin, vervolgens een voortent aan de auto vastmaken, waarin nog twee personen konden slapen. Op vakantie gaan kwam ook voor François Modaal binnen handbereik.
Het altijd weer vreemd om te constateren dat wat toen mondain en hip was, nu eigenlijk heel keurig en ingetogen is. Niks geen attractieparken of zwemparadijzen, maar een kale camping met alleen koud water om te douchen. Een ”goeie, ouwe tijd”, toen je nog in een gids kon schrijven dat je je als vakantieganger altijd correct diende te kleden en te gedragen.
Boekgegevens
”Vive les vacances, het klein Citroënvakantieboek”, Rob en Wouter Jansen; uitg. Citroexpert BV, Zeist, 2016; ISBN 978 90 8076 794 2; 240 blz.; € 17,95.