Maleisiër Poh Sen Tan: Naam Allah verbindt moslim met christen
AMSTERDAM. Als het woord ”allah” verwijst naar de ene en enige God, dan kunnen zowel moslims als christenen hun God Allah noemen, stelt de Maleisiër Poh Sen Tan. „Wat beide monotheïstische religies met elkaar verbindt, is de leer van de eenvoud Gods.”
Maleisië is het enige land ter wereld waar christenen de aanduiding Allah niet mogen gebruiken als ze het over hun God hebben. In het naburige Indonesië hanteren christenen de naam Allah onbekommerd in hun diensten. Tan wil de impasse doorbreken door als invalshoek „de eenvoud Gods” te kiezen. Deze week promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op een onderzoek naar de eenvoud Gods volgens de islamitische denkers Al-Ghazālī en Ibn Rushd, de middeleeuwse theoloog Thomas van Aquino en de reformator Johannes Calvijn.
Tan is lid van een onafhankelijke gemeente in Kuala Lumpur (Maleisië) die hij omschrijft als reformatorisch-evangelisch. Tijdens zijn studie in Nederland was hij betrokken bij het werk van de evangelische zendingsorganisatie CAMA in onder meer Amsterdam, Almere en Den Haag. Ook was hij actief in de Chinese kerk in Rotterdam.
Het meest wezenlijke verschil tussen de islamitische denkers Al-Ghazālī en Ibn Rushd aan de ene kant en Thomas van Aquino en Calvijn aan de andere kant heeft betrekking op de drie-eenheid, licht Tan toe. „God is één in wezen en drie in personen. Hoewel alle vier de denkers sterk vasthouden aan de leer van de goddelijke eenvoud, wijzen Al-Ghazālī en Ibn Rushd het christendom als monotheïstische religie af. Volgens hen is de leer van de goddelijke eenvoud niet te rijmen met de verscheidenheid van drie personen. Ibn Rushd noemde de drie-eenheid logisch onacceptabel.
Aan de andere kant hebben Thomas van Aquino en Calvijn geargumenteerd dat de drie Personen voluit God zijn en Dezelfde in Wezen. Het gaat niet om drie verschillende goden, zoals moslims verwijten, maar om de ene en enige God.”
Kende iemand als Calvijn de islam wel?
„Het islamitisch geloof was voor Calvijn niet relevant genoeg om zich er expliciet mee bezig te houden, al kende hij de opvattingen van moslims wel. Zijn behandeling van de leer van de drie-eenheid staat vooral in het teken van heftige polemiek met antitrinitarische ketterijen zoals arianisme, sabellianisme en de opvattingen van Michael Servet. Calvijn gaat niet zozeer in op niet-christelijke religieuze of filosofische bezwaren tegen de drie-eenheid, zoals die bij de islam leven.
Mijn onderzoek heeft aangetoond dat er overeenkomsten zijn tussen de bezwaren van islamitische denkers en de bezwaren die door Calvijn weerlegd zijn, zoals het verwijt van Servet dat de drie-eenheid de gedachte van een samengesteldheid in God impliceert. Calvijns trinitarische leer van de ”aseitas”, de volmaakte onafhankelijkheid van God, is een uitstekend antwoord op de islamitische bezwaren tegen de drie-eenheid.”
Verwacht u met uw proefschrift bij te kunnen dragen aan de dialoog tussen christenen en moslims?
„Ik ben als christelijk onderzoeker en docent in Maleisië betrokken bij het onderzoek naar de relatie tussen islamitische en christelijke theologie. Nu ik gepromoveerd ben, wil ik mij meer gaan inzetten voor de interreligieuze dialoog. Ik hoop dat mijn onderzoek moslims kan overtuigen hun antwoorden te heroverwegen wanneer zij in gesprek zijn met christenen die niet in drie goden maar in één God geloven. Zij kunnen nu kennis nemen van het christelijk geloof zonder de verkeerde beelden van de drie-eenheid.”
Hebben christenen een goed beeld van wat moslims werkelijk geloven, zoals hun begrip van Allah?
„In mijn onderzoeksproject had ik de gelegenheid om islamitische theologie te bestuderen met prof. Vincent Cornell van Emory University in Atlanta, in Amerika. Hij is een islamitische wetenschapper en toegewijd moslim. Onder zijn leiding heb ik geleerd een echt beeld te schetsen van de visie van Al-Ghazālī en Ibn Rushd op Allah. Zij omschrijven God of Allah met 99 mooie namen en zeven wezenlijke eigenschappen, zoals almachtig, transcendent, barmhartig, vriendelijk, rechtvaardig. Al die eigenschappen geven moslims geestelijke voeding en maken dat zij Allah vrezen en eren.
We moeten uitkijken voor verkeerde en eenzijdige beelden van God bij aanhangers van andere religies, zoals van Allah als slechts een onbekende, almachtige en grillige god. De vier denkers die ik heb bestudeerd, benadrukken allemaal hetzelfde: hoe belangrijk het is om de ene en waarachtige God te dienen.
Ik geef geen direct antwoord op de vraag of moslims en christenen dezelfde God vereren, maar de leer van de eenvoud van God die alle vier de onderzochte personen onderschrijven, is in overeenstemming met de monotheïstische religies van zowel de islam als het christendom. Als we de houding van moslims en christenen ten opzichte van de dienst van God serieus nemen, dan is er geen verschil. Zij willen beide de ene en ware God of Allah dienen.”