Christus als Middelpunt
Openbaring 1:18
„En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen.”
De godheid van Jezus kon niet sterven. Wel „de Mens Christus Jezus”; Die stierf. Niettemin was de vereniging tussen de goddelijke en de menselijke natuur zo nauw in alles wat Hij deed en leed, dat het bloed werd verklaard het bloed van God te zijn, de kracht en de verdienste goddelijk, en de zaligheid onfeilbaar zeker, vanwege de vereniging van God en mens.
We gaan een stap verder: de zaligheid van Gods hele Kerk heeft dus als middelpunt Hem Die zegt dat „Hij leeft en dood geweest is”. Hier wil ik een ogenblik waarschuwen tegen de droevige verdraaiingen van de Heilige Schrift die de zaligheid gedeeltelijk willen toeschrijven aan Christus’ volbrachte werk en gedeeltelijk afhankelijk maken van het schepsel. Dan kunt u net zo goed uw Bijbel sluiten en heel het christendom vaarwel zeggen. Als het gedeeltelijk Christus’ werk was en gedeeltelijk het uwe, zal het uwe zeker mislukken, en zal dat Christus’ werk volstrekt nutteloos maken.
In deze grote zaak moet de Heere alleen verhoogd worden. De zaligheid moet, van het begin tot het eind, de dierbare Persoon van de Heere Jezus als middelpunt hebben. Zijn heerlijk werk, Zijn verbondswerk, Zijn overwinningen en Zijn huidige verhoging: hierin is de gehele zaligheid van Gods ganse Kerk uitgedrukt. Beziet elk gedeelte ervan, wat u ook wilt, en u zult merken dat het duidelijk Hem als middelpunt heeft.
Joseph Irons,
predikant te Londen
(”Goddelijke leiding”, 1831)