Liever geen complimenten, of toch wel?
Complimenten maken vinden mensen meestal moeilijk. Complimenten ontvangen vinden ze vaak nog moeilijker. Zeker Nederlanders, en vooral als dat calvinisten zijn. Is er ook reden om te roemen? Ja die is er.
Het voorbeeld is voor ieder herkenbaar, Zeg tegen een dame dat ze een mooie blouse aan heeft en haar reactie is: „Oh, die heb ik al lang hoor.” Of: „A joh, ’t is maar een koopje uit de opruiming van C&A” – alsof dat dit in mindering komt op kleur en smaak. Vaak zijn die opmerkingen bedoeld om het bijzondere te bagatelliseren. Waarom? Omdat de meeste mensen graag onderduiken in de grijze middelmaat. Zij willen niet opvallen. Het opgaan in de massa is lekker veilig.
Deze neiging heeft ieder mens, waarbij onderzoekers stellen dat vrouwen het sterker hebben dan mannen. Bij de heren is er een groter percentage dat door hanigheid gedreven complimenten incasseert – de complimenten zouden bewijzen dat carrièredrang succes heeft.
Ergste soort
Moeite met het geven en het ontvangen van complimenten is een wereldwijd probleem. Maar Nederlanders zijn op dat punt wel „van het ergste soort”, schreef de Brit Richard Hill meer dan twintig jaar geleden in zijn boekje ”We Europeans”. In deze „psychologische profielschat” van elke bevolking van de verschillende Europese staten constateert hij met enige overdrijving dat complimenten in Nederland „net zo zeldzaam zijn als waterfonteinen in een woestijn. (…) Het lijkt erop dat een Nederlander zoveel weerzin heeft tegen complimenten dat hij eerst bijna moet kokhalzen voordat een waarderend woord over zijn lippen komt.”
Die terughoudendheid om te complimenteren verklaart hij vanuit het „diep gewortelde calvinisme dat in al zijn strengheid leert dat er geen enkel goed bij de mens vandaan komt.”
Oorzaken
Voor velen zal het herkenbaar zijn dat complimenten maken niet gemakkelijk is. Terwijl bijna iedereen ook weet dat het je goed kan doen waardering te ontvangen. Waarom geven mensen dan niet vaker een compliment?
Verschillende oorzaken liggen daaraan ten grondslag. Zonder volledig te zijn, enkele dingen die meespelen. Een belangrijke oorzaak is gebrek aan opmerkzaamheid. Om een compliment te maken, moet je natuurlijk eerst iets opvallen wat reden geeft om een waarderend woord te spreken. Dat tekort aan opmerkzaamheid heeft te maken met oppervlakkigheid. Men observeert anderen maar heel beperkt. Daardoor valt niet op wat het ‘speciale’ is van het doen en laten van die ander. Bewuste aandacht voor mensen in de omgeving is een voorwaarde om complimenten te geven.
Een tweede factor die meespeelt is de angst dat een compliment niet goed overkomt. Interpreteert de ontvanger of zijn omgeving de waarderende woorden wel op dezelfde wijze als dat ze bedoeld zijn? Een compliment heeft immers iets van een beoordeling in zich. Die kan niet altijd goed vallen.
Dat kan ermee te maken hebben dat de waarderende woorden niet sporen met de mimiek van de zender. Zijn positieve opmerkingen strijden dan met een somber, soms zelfs chagrijnig gezicht. Dan zal de ontvanger direct concluderen dat het compliment niet van harte gegeven wordt.
Die angst kan ook te maken hebben met de zorg dat de ontvanger verkeerde conclusies trekt. Mensen zijn soms immers wonderlijke wezens. Het komt voor dat een werknemer die van zijn baas een compliment krijgt over een prestatie denkt of zelfs zegt: „Maar al die andere dagen deed ik ook mijn best en toen zei hij niks.”
Dat laatste is inderdaad een gevaar. Complimenten worden gegeven als iets in het oog springt. Normale, dagelijkse werkzaamheden die mensen doen, krijgen doorgaans minder aandacht. Daarvoor zijn ze te vanzelfsprekend. De voorbeelden zijn talrijk: de schoonmaakdienst die elke dag de toiletten doet, de moeder die elke dag weer kookt, de vakkenvuller die dag in, dag uit ervoor zorgt dat de voorraad op peil blijft. Het werk valt nooit op – totdat het een keer niet gebeurt. Dan is Leiden in last. Juist voor deze mensen, die hun gewone werk elke dag maar weer doen, is het stimulerend om met een zekere regelmaat waardering te ontvangen. Dat motiveert hen en leidt tot (nog) betere prestaties.
Dat laatste wordt overigens niet door iedereen gedeeld. Er zijn werkgevers die denken dat je maar heel zuinigjes moet zijn met het geven van complimenten omdat ze luie mensen zouden maken. Sommige managers zijn bang dat hun medewerkers zich minder gaan inspannen als ze hun hebben laten weten tevreden te zijn. Dit is echt een misvatting. Ervaring en onderzoek leren dat werknemers die het gevoel hebben gezien en gewaardeerd te worden, zich intrinsiek sneller gemotiveerd zullen voelen.
Onverdiend
Maar niet alleen aan de kant van de (mogelijke) zender zitten barrières, ook bij de ontvanger. Veel mensen vinden het moeilijk complimenten te ontvangen.
Uitzonderingen daarop zijn er natuurlijk ook. Er zijn types die zwijmelen in de loftuitingen die hun ten deel vallen. Het trieste daarbij is dat het vaak ook nog gaat om onverdiende complimenten. De Duitse denker Johann Gottfried von Herder heeft over deze mensen gezegd: „Hoe holler het hoofd, des te meer onverdiende lof men daarin zonder gevaar kan gieten.”
De meeste mensen blijken echter verlegen te worden als hun een compliment wordt gemaakt. De plotseling rode wangen bewijzen dat – alsof ze zich schamen. Een bekende reactie is de waarderende woorden weg te wuiven alsof het geen betekenis heeft wat er is gedaan. Ook al bedoelen ze het niet zo, die afwerende reactie is een miskennen van de positiviteit die de schenker van het compliment afgeeft. Dat wordt te weinig beseft.
Vaak heeft die afwijzing te maken met een niet al te positief zelfbeeld. Daar lijden nogal wat mensen onder. Zij denken niks te kunnen en –scherp gesteld– waardeloos te zijn. Hoe dat dit komt, is voer voor psychologen.
Een andere factor is dat mensen die complimenten krijgen bang zijn door hun omgeving daarop te worden afgerekend. Typeringen, al dan niet uitgesproken, als ”slijmbal” of ”uitslover” zijn hierin veelzeggend. En het komt zeker voor dat afgunst van collega’s het resultaat is van een compliment van een baas. Wie als manager dit constateert, heeft veel huiswerk te doen binnen zijn organisatie.
Bijbelse plicht
Waardering is nodig opdat mensen kunnen functioneren. Dat onderschrijft iedereen. Een deel van die waardering wordt vertaald in salaris. Maar geld alleen maakt niet gelukkig. Dat gaat ook in dit verband op. Het is bekend dat mensen soms meer behoefte hebben aan een waarderend woord dan aan een bonus, hoe welkom die soms kan zijn om grotere uitgaven voor het gezin te doen.
Maar waardering is ook plicht, zelfs Bijbelse plicht. Complimenten maken is deel van een Bijbelse levenshouding. Zeker, het is waar dat de Bijbel leert dat mensen niets hebben om zichzelf op te beroemen en dat het Gods gave is als zij iets presteren. Nebukadnezar werd gestraft toen hij riep: „Is dit niet het grote Babel dat ik gebouwd heb.” Eigen roem stinkt.
Maar dat alles maakt nog niet dat men de daden en de daarachter liggende gaven en talenten van een ander niet behoeft te waarderen. De Bijbel leert ook dat men de ander uitnemender moet achten dat zichzelf. De ”heerlijkheden van een ander” mogen dan ook benoemd worden. Complimenten maken is een vorm van naastenliefde.
Het is zelfs meer. Een kenmerk van het calvinisme is het waarderen van Gods schepping. Door de kwaliteiten van anderen te benoemen en te waarderen erkent men de schoonheid van Gods schepping. Hij heeft in Zijn wijsheid mensen onderscheiden gaven en talenten gegeven. De één is heerlijk in dit, de ander in dat. Daarvoor oog te hebben, die te waarderen en dat ook hardop te zeggen, is uitspreken dat Gods schepping veelkleurig en zeer gevarieerd is. Die wetenschap kan ook de ontvanger bevrijden van zijn verlegenheid. Achter de waardering voor zijn persoon ligt dan ook waardering voor zijn Maker.
Toch maar vaker een compliment geven.